De laatste grutto De laatste halve eeuw is er in Nederland bijzonder veel natuur verdwenen. Bevolkingsaanwas, grootschalige infrastructurele wer ken, uitbreidende industrie etc. zorgden ervoor dat de oppervlakte natuur sterk gereduceerd werd. De laatste tijd wordt het verlies aan natuurwaarden soms gecom penseerd door elders nieuwe natuur aan te leggen. Of een bestaand gebied een extra impuls te geven. Dat ook hierbij keuzes gemaakt moeten worden waar niet iedereen gelukkig mee is, maakt onderstaand artikel van de hand van René Beijersbergen, dui delijk Hij schrijft het artikel op persoon lijke titel. Nog voordat onze winter is ver trokken, heeft de grutto de tro pische delta van de Niger inge ruild voor het ijzige Hollandse, Friese en Utrechtse rivierenland schap. Deze zoete kant van de delta van de grote West-Euro- pese rivieren is belangrijk voor de grutto. Op wereldschaal slechts een speldenknop, maar daar ligt wel het hoofdkwartier van de wereldpopulatie. Dat is natuurlijk geen toeval, maar dat heeft alles te maken met bodemsoort en grondwater. De kleipolders aan de borders van onze Westerschel- de zijn heel-anders en vallen wel iswaar buiten de kern van hun verspreidingsgebied, maar toch houden kleine populaties er al jaren stand. En hoe is het in West-Zeeuws- Vlaanderen? Ga in het voorjaar maar eens kijken bij de Reep en dan is de Mosterdweg bij de René Beijersbergen boompjes een aanrader; in de middag als de zon goed staat. Meerdere grutto's strijden in dit piasdras graslandgebied om eikaars gunst. Het is kenmerkend voor deze streek, dat het habitat van de grutto overlapt met dat van de kluut; dat is er ook eentje met lange poten en een lange snavel. Kluten bewonen de brakwater- habitats met kale of kortbegroei- de oevers. Grutto's en Kluten zijn beiden soorten van het Noordzee-deltagebied met eigenlijk gescheiden leefgebie den, maar het lijkt wel of de tra ditionele grenzen steeds meer vervagen. Voor de vogelliefheb ber levert dit natuurlijk onge kend kijkplezier op. Maar het is nog maar de vraag of deze ont wikkeling nu wel echt zo'n succes voor de natuurgebieden is, of anders gezegd, symboliseert het niet juist de misère van deze laat ste der Mohikanen? Nederland is altijd het Europese gruttoland geweest. Ik weet nog goed, hoe ik dertig jaar terug in mei door de Nieuwkoopse veen- weidepolders, roeiend in een plompe vierzitter, bijna verdwaal in een doolhof van petgaten en legakkers. De Nederlands Hervormde kerk van Noorden is voor een dag mijn baken, en ver weg, zoekend en dwalend, vind ik pas met de aankomende duis ternis de uitweg, en riem ik ten slotte de bocht om op weg naar de laatste grote plas, met aan de andere oever de botenverhuur en de beschaafde wereld. Met de aangetrokken, frisse noordooster tegen, knijp ik nog even stevig door en leidt het spreekwoorde lijke venijn tot een dagenlange spierpijn. Maar ik weet ook nog goed dat het heldere water tot aan het maaiveld stond en nadat de boot de oever raakte, de boeggolf even doorgolfde in het zompige veenmos-rietland. Paars zag dit zompige land, paars van de echte koekoeksbloemen. De zwarte sterns en purperreigers waren nooit ver weg en de rans uilen nestelden in elk elzen-wil genbosje op de grond. Maar wat me vooral is bijgebleven, is dat we onophoudelijk werden verge zeld door een koor van dan weer schetterende en dan weer kla gende grutto's. In de lucht en op het met water verzadigde land. Zo veel grutto's, zo veel holland- ser kan het bijna niet. Ik ben er inmiddels al lang weg, maar ik vraag me na het lezen van de zaterdagse Volkskrant wel eens vertwijfeld af, wat er van mijn 6 't duumpje winter 4/'01

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2001 | | pagina 4