f J
overnachten bijna altijd in de
Braakmanpolder.
We weten dat, omdat we vanaf
1983 tot en met 1997 vanuit een
aan de oever van de Braakman
kreek opgestelde observatiehut
's morgens de Kolganzen en
Grauwe Ganzen vanaf de kreek
zagen vertrekken, terwijl we zo'n
15-30 minuten later Taigariet-
ganzen hoog zagen overvliegen.
Ze kwamen vanuit de richting
van de Hoge Platen en vlogen
naar het op 16-20 km van de
slaapplaats in de driehoek
Philippine, Sas van Gent en
Assenede (België) gelegen foera-
geergebied.
Al jaren waren we van plan eens
aan Nummer Een naar de ganzen
die 's morgens vanaf de Hoge
Platen vertrekken te gaan kijken.
Op 7 januari j.l. was het dan zo
ver. Die ochtend zagen we 3.180
ganzen van de Hoge Platen op
stijgen waarvan er 2.500 naar het
zuidoosten richting Braakman
polder en 680 naar het zuidwes
ten vlogen.
Door de bijzonder slechte weers
omstandigheden konden we
slechts van twee kleine de soort
herkennen. Het ging om 31
Kolganzen en 17 Toendrariet-
ganzen. Later op die dag troffen
we in de St. Pieterspolder ten
zuidoosten van Philippine 1.085
Figuur 2: Voedsel van Toendrarietganzen in Midden
Zeeuws-Vlaanderen, periode 1980-2000
gras graszaad
9%
w intertarw e
4000
SS
SS?
O#
rf
Figuur 1Jaarmaxima van de Toendrarietgans in Midden Zeeuws-Vlaanderen in de periode 1980-2001
De zwarte staven hebben betrekking op koude en de gearceerde op zachte winters.
Toendra's en 3.890 Kolganzen
aan. Veel waren we er dus niet
mee opgeschoten.
Overigens brengen soms wel
eens Toendra's de nacht in de
Braakmanpolder door. Ze doen
dat als alles stijf bevroren is en
slapen dan in of bij een wak op
de Braakmankreek of op de
Spaarbekkens. Omdat bij zulke
weersomstandigheden alle gan
zen drinkvluchten maken naar
wakken, veronderstellen we dat
dat daar mee te maken heeft. Op
de Hoge Platen kun je wel rustig
de nacht doorbrengen, maar er
valt niets te drinken. En de
behoefte daaraan is vooral bij
droge vorst, als alle bovengrond
se plantendelen zijn uitge
droogd, bijzonder hoog.
Tellingen van Toendra's werden
door ons vooral uitgevoerd tij
dens de ochtendtrek en de maan
delijkse ganzentellingen.
Vandaar de titel "Toendrariet
ganzen over en in Midden
Zeeuws-Vlaanderen". De resulta
ten zijn samengevat in tabel 1.
In figuur 1 worden de jaarmaxi
ma weergegeven.
Hoge aantallen Toendra's zijn
steeds te verklaren door winterse
omstandigheden. Niet per se in
Zeeuws-Vlaanderen, maar wel in
de traditionele overwinteringsge-
bieden. Dat was bijvoorbeeld het
geval in de winter 1998/99 die in
Nederland erg zacht was, maar in
Duitsland met koude en stevige
sneeuwval gepaard ging, waar
door veel Toendra's die winter
Nederland opzochten.
In Midden-Zeeuws-Vlaanderen
foerageren toendrarietganzen
vooral op akkerland. Vooral
oogstresten, meestal bietenloof
en indien aanwezig aardappel-
resten, zijn favoriet (figuur 2). Als
er in de tweede helft van de win
ter nog Toendra's zijn en alle bie
tenloof en aardappelresten zijn
ondergeploegd, schakelen ze
over op gras, graszaad en win
tertarwe.
Geraadpleegde literatuur
Berrevoets C.M. In serie. "Ganzen en
Kleine Zwanentellingen in Zeeland.
Jaarverslagen Ganzenwerkgroep
Zeeland."
Koffijberg K., Voslamber B., Van
Winden E. 1997. "Ganzen en zwanen in
Nederland: overzicht van pleisterplaat
sen in de periode 1985-94."
SOVON Vogelonderzoek Nederland,
Beek-Ubbergen.
Madsen J., Cracknel G. Fox T. (eds.)
1999. "Goose populations of the
Western Paleatric. A review of status
and distribution. Wetlands International
Publ. 48. Wetlands International,
Wageningen, Nederland."
Otten H., Kuiper J. en Spek, T van der.
"2000. Weer een eeuw, het weer in
Nederland van 1900-2000."
Tirion Uitgevers B.V., Baarn.
Henk Castelijns, Marollenoord 10,
4553 CP Philippine.
Jaap Poortvliet, Noorddijk 9,
4542 NA, Hoek.
7 7 't duumpje lente/zomer V'01