*r
Saeftinghe:
een andere wereld
Jaap de Hulster
Zondagochtend 10.00 uur. Europa
straat Breskens. We startten 's mor
gen voor een excursie naar
Saeftinghe. Het weer was goed en
Petrus en ondergetekende reden op
het gemak naar Saeftinghe waar de
gids ons om 11.30 uur verwachtte.
Tot mijn schande moet ik bekennen
nog nooit in Saeftinghe door de slik
te hebben gebaggerd. Wel eens over
de dijk gekeken, maar daar was het
dan ook bij gebleven. En ook bij
Petrus was het geruime tijd geleden.
De weergoden waren ons goedge
zind, ook al waren de verwachtingen
minder gunstig.
Rond half twaalf verzamelde zich
een groepje van 12 man in het
bezoekerscentrum, waar een
overzichtelijke expositie samen
gesteld is, die ook voor de jeugd
zeer instructief is. Na nog een
flink kwartiertje gewacht te heb
ben op enkele Hagenezen, die
niet verschenen, gingen we met
gids Mare Zwartelee op stap.
Na eerst boven op de dijk een
overzichtskaart aanschouwd te
hebben, waarin een stukje
geschiedenis aan de orde kwam
en gids Mare globaal aangaf
welke richting we zouden gaan,
stapten we door het schapenhek
en begonnen aan de tocht.
We kregen uitgebreid uitleg over
de hoofdgeulen die het gebied
doorsnijden: Speelmansgeul,
Schelpkreek, Ijskelder en Honde
gat.
De eerste oefening in slikhappen
was het oversteken van de
Speelmansgeul. Het was de eer
ste aanzet tot een tocht die
dwars door een groot aantal klei
ne en grotere geulen leidde naar
een verhoging, met hierop een
vervallen schuurtje, dat in het
verleden door de herders
gebruikt, maar duidelijk zicht
baar niet langer onderhouden
werd. We konden hier even op
adem komen en de hogere lig
ging ervan bood een goed over
zicht over het gebied.
Tijdens de korte pauze vertelde
gids Mare de legende van de zee
meerman wiens zeemeermin
door de rijke bewoners van
Namen niet teruggegeven werd,
het dorp werd vervloekt, en hier
mee werd het einde ingeluid van
het rijke dorp Namen, en hier
mee het onder water geraken
van het gehele gebied. De legen
de werd ook in het bezoekers
centrum verbeeld.
Zoals gids Mare vertelde, is het
verval van Saeftinghe in werke
lijkheid gekomen door het inun
deren tijdens de Tachtigjarige
oorlog. Antwerpen, onder burge
meester Marnix van Sint Alde-
gonde, hoopte zo de Spanjaar
den onder de hertog van Alva
(oftewel hr. Farnese) buiten te
houden. Wie zijn jaartallen netjes
geleerd heeft, weet dat het ver
geefs was en dat Antwerpen in
1585 viel met het gevolg dat veel
rijke kooplieden en intellectuelen
naar Holland vluchtten, en in
Nederland dermate bijdroegen
aan de economische, weten
schappelijke en culturele vooruit
gang dat de benaming Gouden
Eeuw ontstond.
Na even op adem gekomen te
zijn, trokken we door het lager
gelegen gebied en namen een
dwarsgeul die we een fors eind
volgden om bij de Ijskelder
terecht te komen. Een geweldige
oppervlakte. Hier werd pas echt
duidelijk hoe het komt dat je
door opkomend water zo verrast
kan worden.
We lunchten een kwartiertje met
op de achtergrond het weidse
uitzicht richting Schelde en rich
ting Antwerpen. In de verre verte
zagen we nog platen, die voor
ons niet bereikbaar waren. Ze
zijn alleen te bereiken als je
gelijk met de beginnende
ebstroom het gebied ingaat. En
dan moet je nog over een flink
uithoudingsvermogen beschik
ken.
Het was ook daar in de verre
verte dat 'het skeletje van Jetje'
gevonden werd. Hierna begon
nen we om 02.15 met gezwinde
pas aan de terugtocht, dwars
door geulen, deels door een
loopgraafachtige geul, waarin je
heel verraderlijk kan wegzakken.
Gedurende deze tocht kregen we
nog te horen over over de borm-
put uit de Tweede Wereldoorlog:
de krater hield het zoete regen
water binnen, er groeide riet in
en deze combinatie vormde een
schitterende broedgelegenheid
voor kiekendieven. Zo was er
over de V-1's toch nog iets posi
tiefs te melden.
Aan het eind van de tocht maak
ten enige jeugdigen van de gele
genheid gebruik de slik af te
spoelen door eens languit in een
geul te gaan liggen. De oude
24 't duumpje 2/3-2001