licht weer direct zeewaarts te vertrekken en pas met de inko mende vloed weer het estuarium op te zoeken. Onbekend maakt onzeker en het landleven staat vol verrassingen. Hun angst voor de wal bleek niet onterecht; de gok pakte verkeerd uit. In de avond van de 28e april is de prille vestiging volledig verlaten en is de plek ingenomen door 15 ter roriserende subadulte Zilver meeuwen. Op de ochtend van 30 april zijn er opnieuw honderden Grote sterns op de duintjes neergestre ken. Maar rond 13.30 uur is ook deze vestiging binnen een kwar tier door 25 subadulte Zilver meeuwen met de grond gelijk gemaakt. Het drama is nog niet ten einde. Op 3 mei liggen er nieuwe legsels, op 5 mei hebben de Zilvermeeuwen er weer lucht van gekregen en op 6 mei zijn de sterns vertrokken. Twee Zwarte kraaien uit Nummer Een zijn ook op de hoogte en ruimen de rest jes op. Maar de stroom Grote sterns is nog steeds niet opgedroogd. Op 9 mei staan er ineens weer 200 gelukzoekers op de duintjes. Er is weinig balts. Vanaf 12 mei Wor den het er meer en worden ze actiever. De temperatuur wordt zomers; een nudist loopt rond de borden en er zijn ook nog steeds 6 zeehonden. Driehonderd meter verder op de noordpunt scharrelt in de vegetatie een kop pel Zilvermeeuwen. Een Grauwe gans zwemt met 6 pulletjes het Vaarwater over en een koppeltje Dwergsterns draait onbekom merd kuiltjes op het smalle schel penstrandje. Het lijkt o zo vredig, je hoort alleen het gekrijs van duizenden sterns. Maar het is de stilte voor de storm. Letterlijk en figuurlijk. Op 17 mei trekt de wind aan tot ZW 7 en enkele Zilvermeeuwen beginnen de Kokmeeuwen op de kwelder lastig te vallen. De Zwarte kraaien weten wat er komt en wachten rustig af. Op 18 mei is het weer nog verder ver slechterd en om 12.00 uur staan er 25 zilvermeeuwen met gestrekte nekken aan de rand van de Grote sternkolonie. Ze schuiven langzaam op. De Kokmeeuwen hebben hun broed sel al opgegeven en hangen in kleine wolkjes boven de troep. Je kan het zien aankomen, maar niet aanzien. Omstreeks 16.00 uur is de plundering begonnen. Nu is het genoeg geweest. De terreinbeheerders van de Stich ting gaan aan het werk. Bij aan komst op de broedplaats zien we de Zilvers vadsig wegvliegen en zijn meer dan 100 legsels ver nield. In het midden van de vesti ging is een bres geslagen. Sommige legsels zijn bebroed te midden van alleen maar kapotte schalen. Maar hoe lang zouden deze sterken het hebben volge houden. Het beeld is chaotisch, maar bij een eerste oogopslag is een veelvoud van de legsels nog onaangetast gebleven. We zetten slimme valletjes uit, met voor Zilvermeeuwen niet te versma den hapjes. Om 21.00 uur is het beeld hetzelfde als van het begin van de middag; maar nu staat er tussen de Zilvermeeuwen en de sterns het lokaas. De kapers aar zelen, ze zijn argwanend. De invallende duisternis verhindert het zicht op de afloop van de gebeurtenissen. De volgende ochtend nestelen de sterns alsof er niets gebeurd is. De plundering is niet verder gegaan en op een paar meter afstand zijn enkele grote knapen in de val gelopen. De rest is geschrokken en opgestapt. We hebben ze deze zomer niet meer in de nabijheid van de broed plaats gezien. In de avond gaan we voor het eerst nesten tellen. 950 Grote sterns, 100 Visdieven en 13 Dwergsterns, maar ook een 2-legsel van een Zilvermeeuw. Nu gaat het met de sterns snel de goede kant op. Op 25 mei staan er 1000 Grote sterns op het natte strand en op 28 mei zijn er meer dan 2000 broedsels. Op 3 juni is er wederom een weersverslechtering en loopt de vloed tot 2.65 m op. Enkele Dwergsterns op het lage randje verongelukken. Het eiland van Nummer Een loopt grotendeels onder. De meeste Dwergsterns proberen hun vervolglegsel op het strandje van de Bol, maar ook zijn er gekleurringde vogels van Zeebrugge bij. Binnen twee weken loopt hun aantal op tot 80 paartjes en de eersten hebben inmiddels kuikens. Van de ratten ontbrak tot op heden elk spoor, maar bij de hoge duintjes vinden we half juni verse graafsporen. En wat erger is, onder de zode tientallen eieren en aangevreten kuikens. In de gangen plaatsen we specia le rattenvallen. Bij latere contro les vinden we geen verse sporen meer. De voedselbeschikbaarheid is dit jaar overvloedig en het broedsei- zoen verloopt voorspoedig. 3100 paar Grote sterns, 1300 paar Visdieven, 80 paar Dwergsterns en 1100 paar Kokmeeuwen bren gen heel veel juvenielen voort. Het lijstje met nieuwe broedsoor- ten wordt nog gecomplemen teerd met Bergeend en Tureluur. Het geeft heel veel voldoening als aan het einde van de zomer de vogeljeugd onafhankelijk is geworden van hun geboorteplek en uitzwermt. En als dan een juveniele kiekendief een paar weken lang domicilie houdt op de duintjes en de nakomertjes predeert, nou ja, dat is natuur. 7 't duumpje 2/3 -2001

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2001 | | pagina 7