<e
Van de voorzitter...
Gemiste kans
Constant van Waterschoot
Bij de waterschapsverkiezingen van
20 november behaalden twee van de
drie "groene kandidaten" net geen
zetel in het waterschapsbestuur. Bij
die twee ook onze West-Zeeuws-
Vlaamse kandidaat Martien van der
Krabben. Dat is natuurlijk jammer
voor de georganiseerde natuurbe
scherming, maar ook voor het water
schap zelf én voor het beleid in de
komende jaren.
Doel van de democratisering van
de waterschapsbesturen in de
zeventiger jaren was alle belang
hebbenden bij het werk van de
waterschappen bij het besturen
daarvan een stem en dus invloed
te geven. Met vallen en opstaan
én de nodige discussies heeft dat
gestalte gekregen: in het ene
waterschap meer en beter dan in
het andere. En over dat "beter"
zal niet iedereen het eens zijn: in
elke geleding zijn er immers "de
rekkelijken en de preciezen"Wil
het waterschap, als naar mijn
mening nog steeds - en niet
alleen historisch - belangrijk
bestuursorgaan, die taak waar
maken, dan zal het door een
breed samengesteld bestuur
gedragen moeten worden. Dat
laatste heeft het waterschap niet
in eigen hand, maar wordt beslist
door de kiezer.
Wat mij nu vooral opvalt is dat -
ondanks alle informatie met
name van de zijde van het water
schap middels een uitstekende
verkiezingskrant - die kiezer dat
niet doorheeft of dat het de kie
zer niet interesseert. En dat laat
ste is koren op de molen voor
diegenen die van de waterschap
pen afwillen. "Bijna de helft van
de dertig hoofdingelanden is,
was of wordt wethouder of
raadslid in Zeeuws-Vlaanderen.
rekende verslaggever Jan Jansen
ons voor in de PZC van 22
november. Als die "verpolitiekise-
ring" van het waterschapsbestuur
zich voortzet, lijkt vroeg of laat
de stap naar het overhevelen van
het bestuur naar een politiek
orgaan bijna voor de hand lig
gend en in feite ook logisch. Dat
laatste wordt naar mijn mening
ook in de hand gewerkt door de
op zichzelf praktische koppeling
van de waterschapsverkiezingen
aan die van raden of staten. Het
is voor de hand liggend dat men
een stem uitbrengt op de kandi
daat van haar of zijn keuze die
op beide lijsten staat.
En wat is daar dan mis of toch
niet helemaal in orde mee Wel,
het waterschap is geen politiek
orgaan dat zoals een raad of de
staten geacht wordt de belangen
van het hele maatschappelijk
spectrum te bestrijken. Het is en
blijft vanuit zijn oorsprong een
doelcorporatie. En daarin vereni
gen belanghebbenden zich. Dat
verenigen is al lang niet meer
vrijblijvend en geldt nu voor
iedereen in het betreffende
gebied, maar dat het om een
doel of om enkele doelen -en
niet om partijpolitieke belangen
of visies- gaat, is gebleven, ook al
zullen die laatste bij ieder per
soonlijk best een rol kunnen spe
len.
Wat is dan de gemiste kans?
Historisch bezien is de boer de
beheerder en hoeder van het
landschap. Die had daar trou
wens ook alle goed begrepen
eigenbelang bij. Door de markt
ontwikkelingen is de economi
sche druk op die sector op een
gegeven moment bijna alles
overheersend geworden, met alle
desastreuze gevolgen van dien:
voor de boer zelf en voor het
landschap. Daardoor is een
tweespalt ontstaan tussen de
boer en de ecoloog. Maar beetje
bij beetje is bij heel wat mensen
uit beide partijen het besef ont
staan dat men elkaar nodig heeft
in beider belang én voor hetzelf
de doel. Zo zag je en zie je in het
land boeren zich organiseren in
verenigingen voor agrarisch
natuur- en landschapsbeheer. In
onze streek is zo de BWZV opge
richt: de stichting Bloeiend West-
Zeeuws-Vlaanderen. Zeg maar: 't
Boeren Duumpje!
Uitgerekend op de verkiezings
dag 20 november verscheen in
Trouw een artikel onder de titel
"Boer en ecoloog hebben elkaar
nodig.Daarin citeert verslagge
ver Tom Janssen medewerkers
van het Centrum voor Landbouw
en Milieu die onder andere stel
len: "Samenwerking gedijt vaak
het best als partijen elkaar nodig
hebben, gelijkwaardig zijn en
een vergelijkbare invloed heb
ben. Jammer dat de kiezers in
Zeeuws-Vlaanderen dat op 20
november (nog) niet in de gater
hebben gehad.
4 't duumpje 3 - 2002