22 september vond onder leiding van Awie de Zwart een excursie naar Brugge plaats. Op zoek naar muurplanten in onze culturele hoofdstad van Europa. Om 1 uur 's middags stonden we met z'n achten (meest duumpjesle- den op het Ledelplein te Oostburg. Nog eventjes wachten voor de laat komers, maar het mocht niet baten. Awie de Zwart was onze gids voor deze middag en na een inleiding stapten we in twee auto's en reden richting Brugge. Het weer was na de ochtendbuien opgeknapt en in het zonnetje was het zelfs een beetje warm. Blijkbaar was Awie goed bekend op de Vlaamse polderwegen, want al snel stonden we in Damme, waar het echter misliep door een wegafzetting en we gingen weer richting 'Olland'. Na wat omzwervingen reden we de ring rond Brugge op om daar tot de conclusie te komen dat het gehele centrum was afgeslo ten i.v.m. de autoloze zondag. Toegegeven: Awie had dit reuze goed georganiseerd en het paste perfect bij zo'n stelletje natuur vrienden, alleen het parkeren werd wat moeilijker. Het centrum was heerlijk rustig en uitermate geschikt voor muur plantenliefhebbers. We stonden al snel bij de eerste gracht, waar we uitleg kregen over diverse varens en korstmos sen en hoe ze zich verspreiden in de stad. De betreffende kade muur zat vol leven van boven tot onder, waaronder de muurleeu wenbek maar het kleine glas- kruid overheerste toch wel in de gehele stad. Blijkbaar was deze plek ook geschikt voor de varens die we zochten, want aan de straatkant van de muur vonden we de alge meen voorkomende muurvaren, de eikvaren, de zeldzame steen- breekvaren en nog een varen soort die door de omvang moei lijk te determineren was. Toen we de muur van een tegen over ons gelegen woning bestu deerden, stond de eigenaresse argwanend voor het raam. Wij nodigden haar uit naar buiten te komen en eenmaal buiten vroeg ze wat er aan de hand was. We hebben haar gerustgesteld door te vertellen dat we alleen maar geïnteresseerd waren in de muurplanten en dat er verder niks loos was. Gerustgesteld ging ze weer naar binnen, beaamde ze dat de planten er spontaan gekomen waren en dat ze ze ook mooi vond. Een opvallende plant op die muur was de muursla, weliswaar niet in opperbeste staat, maar nog wel als zodanig te herkennen. Later hebben we nog meer exemplaren bloeiende muursla aangetroffen, zelfs tus sen de trappen van statige hui zen. We gingen verder en werden af en toe verrast door een buitje, maar dat mocht de pret niet drukken. Eerlijkheidshalve moet gezegd worden dat er niet alleen interes se was in muurplanten, maar dat ook de rijkelijk versierde gevels favoriet waren. Andere kademuren hadden vrij wel dezelfde biotoop en we moesten wat moeite doen om andere soorten muurplanten te ontdekken. De (althans in Nederland) beschermde gele helmbloem sprong er direct uit en stond nog mooi in bloei. Op de vochtigste plaatsen, vlakbij het wateroppervlak, kwamen we het blauwglidkruid tegen dat er samen groeide met de wolfspoot. Die planten hebben blijkbaar geen last van de rioollucht die uit het water opstijgt! Aan de bovenzijde van een kade muur stond een kruiskruidplant te bloeien. Een bij velen bekende plantenfamilie, maar dit keer betrof het bezemkruiskruid, een kruiskruidsoort die via de schaapswolhandel vanuit Australië in onze streek terecht is gekomen. Op de terugweg wees Awie ons nog op een plantje dat eruit ziet als een mosplantje maar het niet is. Het was liggend vetmuur dat boven op de kade- 8 't duumpje 3 - 2002

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2002 | | pagina 8