*r
Orchideeën
1976 - 2002
In 1976 en daaropvolgende jaren
vonden enkele jonge leden van het
Duumpje - in de laatste jaren van
hun middelbare schooltijd - op diver
se plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen
orchideeën in de sloottaluds en ber
men van de provinciale wegen. Alex
de Meijer was één van hen.
Hij bezocht afgelopen voorjaar nog
eens één van die plekken en kijkt
terug in de tijd.
Bijenorchis
Begonnen als toevalswaarnemin-
gen vanaf de fiets, gingen we
vanaf zomer '76 gericht zoeken
naar orchideeën en andere leuke
planten. Zo vonden we op wel
zes verschillende plekken de toen
nog als zeer zeldzaam te boek
staande bijenorchis en op weer
een andere plek de bergnachtor-
chis. Wellicht waren deze als
zaad meegekomen in voor de
wegaanleg aangevoerd duin
zand, maar misschien ook niet:
we troffen de bijenorchis ook
aan op de oorspronkelijke, kalk-
rijke grond langs watergeulen
(Bakkersdam, Lapscheurse Gat...).
Niettemin voorspelde mijn biolo
gieleraar op St.Eloy, de inmiddels
overleden Piet Roorda van
Eysinga, dat die orchideeën alle
maal wel snel zouden verdwij
nen. Hij was zelf florist, gespecia-
Alex de Meijer
liseerd in mossen, en had de
teruggang van flora en fauna de
decennia daarvoor meegemaakt.
En inderdaad, veel van de restan
ten van orchideeënvelden in tal
loze kreken zijn de jaren daarna
verdwenen. Door veranderd peil
beheer, door ploegen tot over de
rand, door stort van vuil of aard-
appelgrond bleef vaak niet meer
over dan een rietruigte. Soms
werd die vervolgens helemaal
gedempt.
Zo is veel verloren gegaan, maar
gelukkig zijn een aantal kreken
en omliggende weilanden nu
beschermd als natuurreservaat.
Bij wegbermen en -taluds is van
reservaten geen sprake. Wel is er
midden jaren zeventig een ken
tering gekomen in het bermbe
heer. O.a. door het werk van de
Wageningse professor Piet
Zonderwijk werd het motto:
maaien en afvoeren. Zo werd te
grote voedselrijkdom en domi
nantie van slechts enkele plan
tensoorten voorkomen.
Ik had, ik geloof in '77, het voor
recht om prof. Zonderwijk en
enkele orchideeënliefhebbers uit
onze streek (Fake Haak, André
Paridaen) thuis te mogen ontvan
gen en mee te tronen langs
enige orchideeënvindplaatsen.
Misschien wel de leukste was
direct bij ons om de hoek, langs
de N61 rond IJzendijke (toen nog
een provinciale weg). Daar telde
ik in die jaren over een paar hon
derd meter wel 150 bijenorchis
sen en tientallen exemplaren van
de brede orchis, (gevlekte) rietor
chis en vleeskleurige orchis. Hier
móet wel sprake zijn geweest
van aangevoerde duingrond. Met
Provinciale Waterstaat, zowel
een beleidsmedewerker in
Middelburg als de beheerders in
hun werk- en opslagplaats direct
naast ons huis, sprak ik verschil
lende keren over de orchideeën
en over het maaien- en afvoeren-
beleid. Ze stonden daar wel sym
pathiek tegenover. Toch bestond
bij velen, ook de orchideeënlief
hebbers, het idee dat de orchi
deeën hier niet lang zouden
standhouden. Er lag immers maar
een dunne kalkrijke zandlaag
over de vette kleigronden heen,
die laag zou wel spoedig uitlo
gen. Het idee dat de orchideeën
dan thuis mooier staan in een
pot of zelfs in een kas is dan
gauw geboren. Verschillende
keren zag ik die jaren dat tiental
len orchissen waren uitgestoken.
Hoe is het de orchideeën nu in
werkelijkheid vergaan? Nogal
wat vindplaatsen langs de pro
vinciale wegen zijn inmiddels ver
dwenen, sommige zijn gebleven.
Of er nieuwe zijn bijgekomen, is
mij niet bekend. De vindplaats
langs de IJzendijkse rondweg ben
ik door de jaren heen regelmatig
blijven bezoeken. De laatste keer
was op 27 april 2002. Toen telde
ik aan één kant van de weg 21
bijenorchissen en 19 gevlekte
rietorchissen in de sloottalud.
Aan de andere kant heb ik niet
gezocht. Het zijn inderdaad min
der orchideeën dan destijds,
maar toch: 26 jaar na hun vondst
zijn de orchideeën nog steeds
aanwezig.
Noot van de redactie
Een aantal jaren geleden Is er
een wijziging opgetreden in het
bermbeheer langs meerdere pro
vinciale wegen. In verband met
bezuinigingen worden deze niet
langer gemaaid en afgevoerd
maar in plaats daarvan gekle
peld. Dit houdt in dat de
begroeiing door middel van een
klepelbak (een razendsnel rond
draaiende rol met korte ijzeren
kettingen) volledig aan gort
wordt geslagen. Het maaisel
blijft daarna als een vermestende
en verstikkende deken achter
met als gevolg dat veel planten,
en orchideeën als eerste, verdwij
nen. Om nog maar te zwijgen
van het vele dierlijke leven in de
berm wat deze alles vermalende
deegrol niet overleeft.
5 't duumpje I -2003