WA?* ■wy ■m --am- ••is •-1P5- ■m ■m zijn waardevolle gegevens verza meld, aanvullingen op reeds bekende verspreidingsgegevens. Belangrijk bijvoorbeeld zijn de gegevens van de Veldspitsmuis. Deze dubbelganger van de bekende Huisspitsmuis is een zeer schaarse soort, die in Nederland, afgezien van een klein plukje in het oosten van ons land, alleen voorkomt in Zeeuws-:Vlaanderen. Tijdens alle meerdaagse inventarisaties zijn er van deze soort een beperkt aantal exemplaren gevangen. Dat leidde zelfs bij de echte des kundigen tot grote opwinding. Nestkastjes. Inmiddels is de storm van inven tarisaties wat gaan liggen, maar helemaal windstil is het nog niet. De Zeeuwse muizenspecialist Jan Piet Bekker houdt het treintje van de zoektocht rijdende. Zo heeft hij op een aantal poten tieel geschikte plaatsen in de streek nestkastjes opgehangen. Geen vogelkastjes, maar een slaaphuisje voor muizen. De ope ning zit dan ook niet aan de voorkant maar verscholen aan de achterzijde. In de aanloop naar de winter, als de muizen op zoek gaan naar een geschikt winter verblijf, worden de met hooi en mos gevulde kastjes wekelijks gecontroleerd. Tot op heden nog zonder resultaat. In plaats van de Tuinslaapmuis, zoals de Eikelmuis ook wel wordt genoemd, zijn vooral Bosmuis en Rosse woel- muis gevangen. Echte bosbewo- ners die zich de nieuwe gemeubi leerde huisvesting goed laten smaken. Braakballen Naast onderzoek met levende muizen wordt er ook gespeurd in dood materiaal. In het wintersei zoen worden door een klein groepje liefhebbers 'braakballen geplozen.' Deze braakballen zijn afkomstig van de Kerkuil en ver zameld uit nestkasten in de streek. Aan de hand van de sche- deltjes en kaakjes, die samen met de haren en andere botjes reste ren als de uil het vlees van de muis heeft verteerd, worden de muizen op naam gebracht. Een minutieus werkje waarbij tot op tienden van een millimeter wordt gemeten. Microscopen en loepjes zijn dan ook onontbeerlijk. Braakballen van de Kerkuil geven een goed beeld van de aanwezi ge muizensoorten in het leefge bied van de uil. De Kerkuil is een echte alleseter, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Ransuil die bij voorkeur geen spitsmuizen eet vanwege de muskusgeur. Net als in het veld worden ook achter de microscoop met enige regelmaat schedeltjes van de veldspitsmuis aangetroffen. Maar ook in deze tak van onder zoek nog altijd geen enkel spoor van de eikelmuis. Daarmee is het mysterie nog steeds niet opgelost en dat is misschien maar beter ook. November 2002 Diverse soorten muizen werden gevangen Er is meer natuur in Nederland dan tien jaar geleden en de natuurgebieden zijn toegankelijker geworden. Maar de kernen van de grote natuurgebieden liggen nog steeds erg ver uit elkaar. De ecologische hoofdstructuur (EHS), het netwerk van natuurgebieden en verbindingen, over brugt deze afstanden niet voldoende. Wegen, spoorwegen en waterwegen vor men onoverkomelijke barrières voor veel dieren. Er zijn dus meer en grotere ver bindingen nodig: robuuste verbindingen. Het ontbreken van verbindingen tussen de natuurgebieden is een van de hoofd oorzaken van de achteruitgang van flora en fauna in ons land. Daar probeert het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij nu iets aan te doen door mid del van de robuuste verbindingen. Er zijn 'groene' en 'blauwe' robuuste verbindin gen. Met het herstel van 'de Natte As', de blauwe lijn, wordt ruim veertiendui zend hectares natte natuur als robuuste verbinding toegevoegd aan het ecolo gisch netwerk. Door de ontwikkeling van moerassen, rietlanden en moerasbossen hebben roerdompen, otters en andere dieren weer een kans. In juni is in opdracht van de provincie een rapport verschenen over de robuuste verbinding in Zeeland. Die komt als een hoefijzer over Zeeland te liggen: de boog in het oostelijk deel en de poten op Schouwen- Duiveland, Zuid-Beveland en Zeeuwsch- Vlaanderen. Technische oplossingen voor barrières als kanalen en brede wegen vormen onderdeel van het plan: tunnels, duikers, een andere aankleding van het landschap). Tussen de al bestaande natuurgebieden op het 'hoefijzer' moet een brede verbindingszone komen: een strook van tenminste tien meter breed met riet en altijd nat. Voor de uitvoering zijn zeker enkele honderden hectares land nodig. Inmiddels is een gebied dat deel gaat uitmaken van de 'blauwe' robuuste verbinding al aangekocht: twin tig hectares in de Prins Hendrik-polder (Sint Philipsland). Uit: Provincie Zeeland, Milieutijdingen 2002 - 75 (juni) Red.: gezien het huidige politie ke klimaat staat het nog even te bezien of de hierboven geuite voornemens nog uitgevoerd wor den. We houden u op de hoogte. 't duumpje

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2003 | | pagina 7