Het onderzoek bracht aan het licht dat voor de vervaardiging van die molens respectievelijk 1.097-1.384 MWh en 3.765-3.791 MWh aan energie nodig is (de spreiding wordt veroorzaakt door verschillen in masthoogte en fundatiekosten) (zie tabel). Let wel: het gaat hier om primai re energie, dat is de energie aan wezig in brandstoffen (kolen, olie of gas) en dus niet om de door een elektrische centrale geleverde energie. Omdat het rendement van zo'n centrale namelijk geen 100% is, is voor het produceren van 1 kWh elek- rotor is gekoppeld (zie doorsne de), een principe dat in Nederland ook door Lagerweij wordt toegepast. Het grote voor deel van deze constructie is dat geen tandwielkast nodig is, omdat rotor en generator star gekoppeld zijn en hun toerental len dus altijd gelijk zijn aan elkaar. Een ander verschil met de meeste andere windturbines is, dat dit toerental bovendien variabel is. Met behulp van een gelijkstroomcircuit en een fre quentieomvormer wordt de opgewekte energie geschikt gemaakt voor levering aan het net. trische energie meer dan 1 kWh primaire energie nodig. De onderzoekers hebben gerekend met een factor van 2,97 (afkom stig van het Hessische Ministerie van Energie en Milieu). Dit ener giegebruik moet worden goed gemaakt door de opbrengsten van die molens. Vanzelfsprekend zijn die sterk afhankelijk van de locatie (aan de kust, dichtbij de kust of in het binnenland) en de masthoogte. De jaaropbrengsten variëren voor het E-40 type van 800-1.366 MWh en voor het E-66 type van 2.489-4.072 MWh. Amortisatietijd en oogstfactor Om die elektrische energie met conventionele centrales op te wekken zou 2,97 keer zoveel pri maire energie nodig zijn geweest (kolen, olie of gas). Daarmee komen we voor de E-40 en E-66 turbines op bedragen van 2.374- 4.052 en 7.382-12.078 MWh. De amortisatietijd (de tijd die ver strijkt totdat zijn eigen energie kosten zijn terugverdiend) loopt daarmee uiteen van 3,3 (vlak aan de kust) tot 6,2 maanden. De kortste tijden gelden voor de tur bines die aan de kust zijn geplaatst. Dat is dus extreem snel, gezien de levensduur van 15 a 20 jaar! Om het resultaat aan schouwelijker te maken is het begrip 'oogstfactor' ingevoerd. Onder oogstfactor wordt ver staan het aantal malen dat de turbine gedurende zijn leven de energie levert die het kostte om hem destijds te maken en te plaatsen. De oogstfactoren blij ken uiteen te lopen van 38 tot 70, wat buitengewoon gunstig is, ook gezien de grote besparing van CÜ2-uitstoot die daarvan het gevolg is. Vermeld moet echter worden dat is gerekend met een levensduur van 20 jaar. Wij zijn meestal wat voorzichtiger en rekenen liever met 15 jaar, maar ook dan bereiken we nog hoge oogstfactoren (30-55). Literatuur: Dipl.-ing Erich Pick und Prof. dr. ing. Hermann-Josef Wagner: Beitrag zum kumulierten Energieaufwand aus- gewahlter Windenergiekonverter'. O. Bunk en E. Pick: 'Positive Umweltbilanz: Anlagen amortisieren sïch nach wenigen Monaten'; Windblatt nr. 3, 2002; pp 12-13 1994 Kats 1995 Stavenisse Sorssele 1991 Goese Sas 2002 Willem-Anna polder 1999 Bath II «Sb «w. Windmeter Bladadaptor Bladverstelmotor Handbediening gondel Takel Handbediening Draagstoel rsnede van een Kruimotor ct-drive' windturbine Enercon Mast Hoofdlagers Sleepring Rotorblad Stator Statordrager Generatorrotor rp 7 't duumpje 3-2003

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2003 | | pagina 7