Sjaak en de wilgenstaak. Er was eens een landje Verrassend zo dichtbij Dat geteisterd werd door kaal slag Het scheuren van een wei Het landschap viel ten prooi Tradities ruw verstoord De trein van de vooruitgang Denderde onverdroten voort Historie overboord Grootschalig, je van hèt Troenk'n werden opgeruimd In akker omgezet In de klauwen van reus Kavelruil De kleinschaligheid in grote nood Maar er was een heel klein volkje Dat dapper weerstand bood Onder leiding van Koning Sjaak Gewapend met een zaag Streed het zaterdagse leger Tegen deze nieuwe plaag Voor de koning geen troon Geen koets en geen kasteel Maar een degelijke schabbe En klompen principieel De eerste veldslagen heftig Het opschot zwaar antiek Takken als bomen zo dik Het hout voor de fabriek Later werd de weerstand minder De kettingzaag kon in de kast Er was nu ellebogenstoom In de stilte meer gepast Er werd genoten van de rust Of men praatte honderduit Over de absolute onzinnigheid Van een politiek besluit Maar een discussie met de Koning Zo boven op de dijk Had weinig tot geen zin Want steeds had hij gelijk Dan klonk het zelfverzekerd Nji, nie zwo dwès Die musters in de vumme Die moet'n eus en ès De koning, recht door zee Leidde zijn volk met strakke hand Maar ook zijn trouwe soldaten Konden niet zonder proviand Somsin "ut oppertje" Met een boterham in het gras Dan weer binnen aan tafel Met soep en koeken, eersteklas Maar niet te lang blijven zitten Was steeds toch de teneur Anders steef je vet op En heraak'n me nie mjir in ons speur Ze plantten staak na staak Knotten populier en wilg En vlochten ook een heg Met de doornen wat onwillig Het weer was vaak oké Daar rustte zegen op Enkel als er schaatsijs lag Gaf Sjaak een dagje knotten op Nu, twintig jaren later Doet de Koning afstand van zijn troon Het leek ons daarom tijd Voor een bondig eerbetoon Maar wij gaan dapper verder Het weer is soms wat nukkig Maar ook zonder koning Sjaak Knotten we nog lang en gelukkig Hoor de wind waait door de bomen Hier in Sluis zelfs waait de wind Zou de goede Sjaak nog komen. Nu 't gewaai met gekraak begint. Nu 't gewaai met gekraak begint. Ja, hij knotte vele bo-o-o- men, met zijn zaagje, oh zo snel. Als hij wist hoe zeer wij wachten: Ja gewis, dan kwam hij wel. Ja gewis, dan kwam hij wel Hoor wie knot daar kinderen I Hoor wie zaagt daar kinderen I Hoor wie kapt daar zachtjes met veel faam I 't Is een vreemde zeker. In een troenke zeker, 'k Zal eens even vragen naar zijn naam. SJAAK HERMAN I SJAAK HER MAN I Brengt ons vandaag een leuk bezoek, En praat over musters, en krijgt ook nog een boek. Kijk wie graaft daar kinderen Kijk wie plant daar kinderen Kijk wie loopt daar met een lange staak I 't Is een vakman zeker. Op zijn klompen zeker. 'Is een knotter en zijn naam is Sjaak SJAAK HERMAN I SJAAK HER MAN I Zeg ons vandaag hoe het nu staat. Want staken van twee meter Is niet de goede maat. Kijk wie stapt daar mensen I Kijk wie stapt daar mensen I Kijk wie stapt na jaren uit de boom 't Is die Sjaak nu zeker Rust najaren zeker Houdt je die nu wel al echt in toom SJAAK HERMAN SJAAK HER MAN Bedankt voor alles wat je deed Wij kunnen nu zeggen: GEEN MENS DIE JE VERGEET De knotwerkgroep 't duumpje 2-2004

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2004 | | pagina 15