hangen om te proberen zoveel mogelijk indruk te maken op de dames. Vrouwtjes hebben aan één of twee dagen genoeg om hun eitjes achter te laten; een landbiotoop. Dit is de plaats waar de rest van het jaar mannetjes en vrouwtjes insecten vangen, zitten te zonnen om daarna een rustig plekje voor de winter te zoeken. In juli en augustus voegen de jonge boom kikkertjes zich bij hen. Tot 1984 waren er in Nederland zo'n 198 uurhokken (5 x 5 km groot) bezet. Vanaf 1970 vindt er een forse teruggang plaats omdat leefgebieden verdwijnen of in kwaliteit sterk afnemen. Ze komen steeds verder van elkaar te liggen en raken versnipperd. Door demping, verzuring, het uitzetten van vis, verlanding en beschaduwing raken voortplan- tingsgebieden ongeschikt of ver dwijnen tenslotte helemaal. De landbiotoop ondergaat ook een verandering omdat grasland wordt omgezet in akkerland, structuurrijke vegetatieranden nog verder verdwijnen en het gras- en hooiland dat er is, steeds intensiever wordt gemaaid of begraasd. 13 't duumpje 3-2004 In 1998 zijn er tenslotte nog slechts 35 uurhokken bezet in heel Nederland. Bescherminasplan Boomkikker In 1993 wordt het 'Beschermings plan Boomkikker' opgesteld in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het plan bestaat uit vier fasen: het veilig stellen van wat er nog is; grootschalige projecten (A-biotopen) zijn het meest suc cesvol en krijgen voorrang. Nadat deze veilig zijn gesteld volgen meer marginale biotopen; het versterken van bestaande populaties; je kunt dan denken aan uitbreiding met drassige wei landen, die in het najaar droog vallen, waar waterranonkel kan groeien en waar geen vis in zit; het verbinden van deze leefge bieden kan met behulp van cor ridors met braamstruweel, maar ook met kleine gebiedjes, zoge naamde 'stapstenen'; het verbreiden door verdere structuren te maken, uit te brei den en te verbinden met andere corridors, stapstenen en A-bioto- pen, waardoor uiteindelijk moge lijke calamiteiten kunnen worden beheerst. gebieden ingericht worden met grote ondiepe zones, waar ande re soorten dan ook van mee kun nen profiteren. Er moet in ieder geval voldoende voortplantings- biotoop en zomerbiotoop aan wezig zijn. Vorst is geen pro bleem voor ons kikkertje, zolang er maar voldoende variatie in het landschap aanwezig is. Predatoren zoals reigers gaan niet speciaal op zoek naar zeld zame soorten. Als er weinig kik kers zijn, kost het te veel moeite om ze te vangen en schakelen ze vanzelf over op ander voedsel. Predatie kan een populatie ook gezond houden. Zwakke dieren worden er altijd als eerste uitge haald. De boomkikker in West-Zeeuws-Vlaanderen (René Beijersbergen, het Zeeuwse Landschap) Overdag is hij vooral bezig vocht te verdampen, 's nachts is hij weer vocht aan het bijtanken, de winter brengt hij vooral slapend door en in het voorjaar denkt hij maar aan één ding: paren. Het doet René Beijersbergen van het Zeeuwse Landschap allemaal sterk aan zijn studententijd den ken. Wat geen bedreiging hoeft te zijn Het kleinschalige landschap van voor 1950 met veel veedrinkput ten zal niet meer terugkeren. In plaats daarvan kunnen waterrijke De Kievittepolder bij natuurge bied 't Zwin, de wallen van Retranchement en de wallen van Aardenburg zijn momenteel de enige plaatsen in West-Zeeuws- Vlaanderen waar nog boomkik-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2004 | | pagina 13