*c Sinds een zestal jaren beweid. In die periode is ook een deel van het duindoornstruweel wegge haald (gezaagd). Sindsdien heeft bijvoorbeeld het Geel Zonneroosje zich kunnen uitbrei den naar de gekapte zones. De grazers spelen bij het verspreiden van de zaden een doorslaggeven de rol. Aanvoer van gebieds- vreemde zaden (o.a. Madeliefje en Behaarde Boterbloem) door bijvoeren met hooi in de winter periode. Het gebied biedt in de winter te weinig mineralen en voedingsstoffen voor de koeien en paarden. zoop of verdroogde de populatie grotendeels. De hoogste piek bedroeg ongeveer 300 planten. Nu was een groot deel van het hooiland lichtgeel gekleurd door de Grote Ratelaar, een halfpara- siet. Een andere (volledige) para siet werd gezien langs het Grenspad en betrof de Walstrobremraap. Deze plant heeft geen bladgroen en tapt een groot deel van zijn voedsel af bij zijn gastheer, het Geel Walstro. De stop op het terras van de camping "Le Perroquet" was een aangename pauze in deze wan deling en werd door een paar deelnemers aangegrepen om een verkorte route (via het grenspad) te volgen. Jammer genoeg moest ook de route door het Westhoekreservaat een beetje ingekort worden vanwege het tijdstip waarop de maaltijd afge sproken was. Hans en Theo kon den slechts met een historisch verhaal over de Konikpaarden overtuigd worden om hun macho-gevoelens te onderdruk ken. Zij wilden ter plekke verder, maar dan rijdend op zo'n paard! Deze paarden werden vroeger in Polen gefokt omdat ze onge schikt zijn om op te rijden en dus ongeschikt voor het leger. Daarom hoefden de boeren niet jaarlijks een deel van hun paar- denbestand af te staan aan het leger. Dankzij die eigenschap heeft dit ras kunnen overleven. Een klein deel van de oude duin valleien is buiten de beweiding gehouden. Hier wordt sinds begin jaren tachtig een hooibe- heer gevoerd ten behoeve van twee zeer zeldzame soorten. Het gaat om de Honingorchis en de Veldgentiaan. Voor beiden geldt dat dit de laatste groeiplaats in Vlaanderen is. Uit archieven heeft men de exacte locatie weten op te sporen. De groei plaats was toen bijna volledig overgroeid met struweel. De genoemde soorten werden met veel moeite gevonden maar het ging nog slechts om enkele exemplaren. Sindsdien heeft vooral de Gentiaan zich goed hersteld. Voor de Honingorchis geldt dat het herstel verliep met pieken en dalen. Afhankelijk van een natte of droge winter ver Op de terugweg naar de bus kwamen we nog langs een pas gegraven poel, waarin Theo parende rugstreeppadden ont- dekte(foto hiernaat). Na een prima maaltijd op de markt van Veurne trokken we langs de nestkasten voor de gier zwaluwen en de bloembakken die door de buren in de gaten gehouden worden naar de bus die ons rond 23 uur weer veilig afleverde in Oostburg. Alles bij elkaar kijken we terug op een zeer geslaagde excursie dag. Dank aan Han voor de uit stekende organisatie en aan de gidsen Ward en Mare voor hun uitleg en vertaling. Zeker weten dat we er volgend jaar weer bij willen zijn! Wandelend door de paden in het gebied van Le Platier d'Oye zei Sjaak op een gegeven moment: "kiek, zo zou-üt bieoons noeook moetn woorn". Die uitspraak is blijven hangen en naarmate ik er langer over nadenk, ben ik het er minder mee eens. Zoals in het verslag al gezegd wordt, doet dit gebied erg den ken aan de Zwarte Polder. Daar hebben we een uitstekend wan delpad met een veel dynamischer karakter en een naar mijn gevoel minstens even grote biodiversi teit. Als je Le Platier d'Oye als voorbeeld voor ons ziet, dan spreek je dus over méér van het zelfde. Maar wij hebben veel minder ruimte dan de Fransen. Daarom denk ik dat we het meer moeten zoeken in het intergetij- dengebied, met slufters. Dat vergt meer onderhoud, omdat het natuurlijke proces van ver zanding niet te stoppen is. Toch denk ik dat daar goede mogelijk heden liggen; ook als je ziet dat in de nieuwe (uit te voeren!) plannen bij onze buren in het Belgische Zwin dit aspect slechts moeizaam van de grond komt. De Zwarte Polder, samen met het stukje Herdijkte Zwarte Polder biedt er de mogelijkheid voor. Als daar alleen paden in de trant van Le Platier d'Oye zouden komen vind ik dat een gemiste kans. Reactie van Sjaak: Het is goed dat je er op terug komt, want ik bedoelde het gebied waar we vanuit de schuil hut op uitkeken, en dan met het plan Waterdunen in het achter hoofd. Hierna kwamen de bewuste paden door de duinen, die ik hetzelfde vond als de Zwarte Polder, dat was geen verschil. Ik ben het dus met jou eens! De nèstigheid! Sjaak. 't duumpje 3-2004

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2004 | | pagina 7