Giftig Als de zomer al een flink eind is gevorderd en de meeste planten zijn uitgebloeid, neemt het bes- senseizoen een aanvang. Overal verschijnen vruchten in allerlei kleuren en maten. Zo zijn er de oranje rozebottels, de rode bes sen aan de meidoorn en de Aalbes, de dieppaarse vlierbes sen, de bijna zwarte bramen, de miniatuurpruimpjes aan de Sleedoorn en de feloranje besjes aan de grijsbladige Duindoorn. Een overdaad aan eten. Een belangrijke voedselbron voor de duizenden trekvogels die het gebied op hun reis aandoen. En ook de mens laat zich niet onbe tuigd. Menig passant vergrijpt zich wel eens aan de vele bramen die ons langs het pad uitdagend aankijken. Toch is een kleine waarschuwing wel op zijn plaats. Niet alle vruchten zijn voor ons eetbaar. Sommigen zijn zelfs gif tig! Zo moet men de rode bessen van Bitterzoet, een lid van de nachtschadefamilie, beslist laten hangen en ook de zwarte vrucht jes van de Wilde liguster kunnen beter worden genegeerd Het beste advies luidt: bij twijfel niet eten! Langs de randen van het pad zijn de zoomplanten eveneens druk bezig met het veiligstellen van het geslacht. Zo hangen aan de afgestorven bloeistengels van de Veldhondstong tientallen zaadjes te wachten op de verspreiding. De vrij forse druppelvormige zaadjes zitten vol met kleine weerhaakjes die ze in staat stel len om mee te liften in de vacht van dieren of zich te kleven aan de sokken van onwetende wan delaars. Op de plaatsen waar het voorgaande jaar dit ongemak uit het breiwerk is verwijderd, staan nu de jonge wortelrozetten met fluweelzachte grijze bladeren. Na de winter zullen ze doorschieten en tot bloei komen met van licht paars naar dieppaars verkleuren de bloemetjes. Maar eerst wachten ons de don kere wintermaanden alvorens het duinstruweel weer tot leven komt. Het spel der seizoenen. Het herhaalt zich jaar na jaar, maar is nimmer hetzelfde. den groen geel van kleur. Bij de vrouwelijke bloemen kunnen we onder de bloembodem al het begin van de vrucht herkennen. Na de bloei zwellen deze bessen verder op en verkleuren van groen via oranje naar rood. In het laatste stadium is de rest van de plant zo goed als afgestorven. Wat resteert, is een ketting met rode kraaltjes. Aantrekkelijk voor het oog, maar giftig! Dode karkassen Halverwege doorkruist het wan delpad een klein vlierenbosje. Op het eerste oog lijkt dit bosje uit niet meer te bestaan dan dode karkassen. Afgestorven kale tak ken die herinneren aan betere tijden. Maar wie wat beter kijkt, ziet laag tussen het levenloze hout jonge twijgjes met groene blaadjes en hier en daar de witte bloeischermen die de vlier iets sprookjesachtigs geven. Onder de vlier een hoogpolig tapijt bestaande uit Dauwbraam. Een laagblijvende braam die zijn naam dankt aan de vrucht; blauwachtig grijs met een berijp te waas. Het vlierstruweel is niet de enige plek waar Dauwbraam zich thuis voelt. Langs bijna de hele lengte begeleidt deze soort tot op kniehoogte het wandel pad. Appeltjesgeur Met de roos hebben we meteen een ander succesnummer te pak ken. Vooral in de korte bloeitijd vlak voor de zomer valt op hoe algemeen ze zijn. Zo op het eer ste oog lijkt het alsof we te maken hebben met één soort roos: een wit tot lichtroze enkel voudig bloeiende roos. Toch is dat niet helemaal waar. Hoewel meer dan 95 van de rozen de algemene Hondsroos betreft, is het voor fijnproevers een leuke bezigheid om tussen deze over vloed de zeldzame Viltroos te ontdekken. We moeten dan let ten op rozen met viltig behaard blad. Of men kan proberen op de geur de enige Egelantier langs het wandelpad op te sporen. Deze roos laat zich herkennen Overwoekeren De veel forsere Gewone braam laat zich ook niet onbetuigd. We kunnen zelfs wel spreken van de meest succesvolle soort van de afgelopen jaren. Op bijna ieder punt langs het pad is deze forse braam binnen handbereik. En wanneer men niet tijdig het snoeimes hanteert, is zelfs die handreiking niet nodig. Wat begint als een onschuldig plukje braam groeit binnen een paar jaar uit tot een allesverslindend monster van waaruit de snel groeiende loten als wilde tenta kels om zich heen grijpen en alles verslinden wat op hun pad komt. Althans zo lijkt het. Wie beter kijkt, ziet dat de bramen welis waar het andere struweel over woekeren maar nergens echt overmeesteren. Altijd steken er wel toefjes rozen of andere strui ken boven de voortgolvende bra menzee uit. door een kenmerkende frisse appeltjesgeur na kneuzing van het blad. 7 't duumpje 1/2005

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2005 | | pagina 7