De Vijfvlek-
Sint-Jansvlinder
gedecimeerd
<e
(Zygaene trifolii)
6 't duumpje 3/'05-'06
Heerenstraat (de oude rijksweg)
in Oostburg (2004: 752 vlinders)
en een terrein aan de
Cathalijneweg, eveneens in
Oostburg (2004: 50 rupsen).
Kleinere populaties bevinden zich
bij de schuur van het Zeeuwsch
Landschap aan de Philipsweg in
Oostburg 2004: 12 vlinders),
langs de weg tussen Groede en
Nieuwvliet (2004: 11 vlinders) en
bij de inlaag van Nummer Een
(2004: 3 vlinders). Elk jaar wor
den zwervende exemplaren aan
getroffen o.a. in akkerranden in
de Olieslagerspolder in
Retranchement.
In Oost Zeeuwsch-Vlaanderen is
de belangrijkste vindplaats de
rotonde bij Sluiskil (2004: 421
vlinders). Een andere belangrijke
vindplaats is het Portaal van
Vlaanderen in Terneuzen met 190
vlinders. Verder zijn er een aantal
kleinere vindplaatsen waar in
2004 in totaal 333 vlinders wer
den waargenomen.
Het rampjaar 2005
Dit jaar was een bijzonder slecht
jaar voor de vijfvlek. De koude
en het natte weer hebben ingrij
pende gevolgen gehad voor rup
sen, poppen en vlinders.
Zo werden in Breskens in mei
zo'n 70 rupsen geteld, in juni 75
cocons en later 35 vlinders tegen
167 in 2004. Vaak is het zo dat er
meer vlinders worden geteld dan
rupsen en cocons, omdat de rup-
WM
Hans van Kuijk
Ongetwijfeld heeft u gehoord van
Sint Janskruid. Maar wist u dat er
ook een Sint-Jansvlinder en zelfs een
vijfvlek Sint Jansvlinder bestond
In dit artikel leest u er meer over en
over hoe we ervoor kunnen zorgen
te kunnen blijven genieten van het
mooie vlindertje.
De vijfvlek-sint-jansvlinder is in
Nederland zeldzaam geworden.
Na 1950 is de soort sterk achter
uitgegaan en alleen in Zeeuwsch-
Vlaanderen is nog een populatie
van enige omvang. De provincie
Zeeland heeft de vlinder daarom
als aandachtssoort opgenomen in
haar nota Soortenbeleid. In het
bijbehorende actieprogramma
staat dat de soort geholpen kan
worden door verschraling van
bloemdijken en stimulering van
zijn waardplant, de rolklaver.
Ook is een meer structuurrijke
omgeving met een afwisseling
van grasland en struweel
gewenst. Voor die voorzieningen
werden middelen beschikbaar
gesteld.
De vlinder.
De vijfvlek-sint-jansvlinder is een
dagactieve nachtvlinder. Hij heeft
op elke bovenvleugel 5 vlekken,
vandaar zijn naam. Vaak zijn
meerdere van die vlekken met
elkaar versmolten, zodat het lijkt
of er maar vier of drie vlekken
zijn. Als hij vliegt, lijkt hij meer
op een kever dan op een vlinder.
Hij is alleen te verwarren met de
gewone sint-jansvlinder die zes-
stippig is. De vijfvlek zet van juni
tot begin augustus eitjes af op
rolklaver. Deze eitjes ontwikkelen
zich tot rupsen die laag in de
vegetatie overwinteren. In het
voorjaar komen de rupsjes weer
te voorschijn, eten van de rolkla
ver en verpoppen vervolgens
hoog in grasstengels. Deze ver
poppingsplaats maakt dat ze,
wanneer er dan gemaaid wordt,
geen overlevingskans hebben.
Vanaf eind mei vliegen ze uit. Ze
paren direct nadat het vrouwtje
uit de cocon is gekomen. Je ziet
dan ook een of meerdere manne
tjes in de buurt van die cocon zit
ten wachten. De vlinders leven
meestal in groepen bijeen het
geen ze kwetsbaar maakt.
Verkeerd maaibeleid kan een
groep flink uitdunnen.
De waardplant.
Rolklaver is de enige waardplant
voor deze vlinder. Vroeger kwam
rolklaver veel voor langs wegen
en dijken. Nu wordt hij her en
der ingezaaid onder meer ten
behoeve van de vijfvlek.
Rolklaver ontwikkelt zich voor
spoedig als er met enige regel
maat gemaaid wordt. Als hij tus
sen hoog gras staat, gaat hij ach
teruit en verdwijnt op den duur.
Maaien of afvreten stimuleert de
plant tot ondergrondse uitbrei
ding. Planten die tot de grond
toe zijn afgevreten, kunnen het
jaar daarop wel vijfmaal zo groot
terugkomen.
Vindplaatsen en aantallen.
De belangrijkste vindplaatsen in
West Zeeuwsch-Vlaanderen zijn:
de Veerhaven in Breskens tegen
de dijk bij de opslagplaats van
Rijkswaterstaat (2004: 167 vlin
ders); langs de Korte