T 2005: een matig jaar voor de dagvlinders >r windepijlstaart waren die er wel. Tweemaal een vlinder (imago) in Oostburg en twee rupsen (één in de omgeving van Schoondijke en de andere bij Stroopuit). In Oostburg werd een doodshoofd vlinder waargenomen en in Retranchement een ligusterpijl staart. Verder zijn er nog een wapendrager, kleine nachtpauw oog (beide bij Zuidzande), gamma-uil en muntvlindertje (beide in IJzendijke) en een rups van de hageheld in Retranchement gemeld. Ook zijn er enkele bruine daguilen (Oostburg en Breskens) gezien en een gewone heispanner (bij 't Zwin). Over de nachtvlinders die zijn waargenomen in het kader van het nachtvlinderproject volgt meer in het volgende Duumpje. Er zijn dit jaar waarnemingen ontvangen van: Th. Aernoudts, A. Almekinders, C. Almekinders, C. S. Almekinders, J. Belderok, L. van Beijsterveldt, H. Bondewel, R. Brugge, P. Catsburg, N. Catseman R. van Poecke, A. de Cock, M. Coppens, L. D'Hoore, dhr. Fassaert, A. Goossens, fam. Haartsen, F. van Houte, A. Impens, J. Janssens, M. Kalden, J. Kruidenier, H. van Kuijk, P. Meininger, Th. Mertens, A. Paridaen, M. Peterzen, A. Simpelaar, P. Simpelaar, E. de Smid, H. L. de Smit, M. Termont, M. van Viegen, M. van Vlierberghe, H. van de Voorde en A. de Zwart. Anna Almekinders En het kan natuurlijk ook zo zijn dat je op plaatsen inventariseert terwijl er elders allerlei moois aan de aan dacht ontsnapt. Losse meldingen zijn dus niet minder belangrijk en kunnen aanleiding vormen inventa risatie-schema's aan te passen. Het weer was dit jaar niet goed voor dagvlinders. Het was vaak koud en bij tijden erg nat met name in de periode dat normaal de meeste vlinders worden gezien, de maanden juli en augustus. Vooral trekvlinders als distelvlinder en de dag-actieve nachtvlinders kolibrievlinder en gamma-uil zijn erg weinig waar genomen. Een grote handicap was de vaak harde wind uit het noorden of noordwesten. Het wordt dan erg moeilijk voor vlin ders uit het zuiden om ons te bereiken. Er waren dit jaar zes meldingen van de kolibrievlinder tegen twaalf vorig jaar. Van de distelvlinder is er één "losse mel ding" binnengekomen. Op de routes en in de tuinen zijn in totaal 33 distelvlinders waarge nomen. Vorig jaar waren er dat alleen al op de routes meer dan 200. Ook de atalanta wordt tot de trekvlinders gerekend. Overigens is de atalanta strikt genomen geen trekvlinder. Een trekvlinder wordt wel gedefinieerd als "een vlinder die bij ons wordt waarge nomen, maar die niet in staat is om in welk stadium van de levenscyclus dan ook hier te over winteren". Toch overwinteren er elk jaar atalanta's in Nederland en waarschijnlijk was de popula tie van dit jaar voornamelijk daarvan afkomstig. Een vlinder die het opvallend goed deed dit jaar was de koninginnepage. Er zijn ruim 25 vlinders gemeld, verspreid over West Zeeuwsch-Vlaanderen. Daarnaast werden ook rupsen gemeld, één die zich tegoed deed aan peterselie (St. Kruis) en 13 die tussen de peen zijn gevonden in Oostburg. De laatste jaren gaat het steeds beter met deze vlinder, een trend die trou wens ook voor de rest van Nederland geldt. Misschien ves tigt hij zich weer definitief in onze gebieden. Daarnaast waren er een kleine 30 meldingen van het oranjetipje en een vijftal van citroenvlinder. Bij het oranjetipje zijn ook waarne mingen van vrouwtjes. Waarschijnlijk worden de vrouw tjes vaak over het hoofd gezien, omdat ze geen oranje maar grij ze vleugelpunt hebben. Ze lijken dan ook erg op een klein kool witje. Dit jaar werden er meerde re gehakkelde aurelia's gemeld. Begin oktober verscheen de eer ste kleine vuurvlinder van dit jaar in Sluis op de wallen. Een week later werd er een gesignaleerd aan de Olieslagersweg. Nachtvlinders. Waren er niet zo veel meldingen van de kolibrievlinder, van de 17 't duumpje 3/'05-'06

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2005 | | pagina 17