Onder de voet
gelopen
Sr
Awie de Zwart
Wie een straatje of een terrasje
heeft kent het wel: "'t Gos tuss'n de
stjin"oftewel het gras tussen de ste
nen. Hardnekkig en onuitroeibaar
duiken ze steeds weer op in de
kleinst mogelijke kieren en naden
van de bestrating. Klein en onooglijk
maar vaak een doorn in het oog.
Liters chloor of geschaafde
knieën en een keukenmesje wor
den ingezet om deze smet op het
terras te iijf te gaan. Toch is het
een fraaie wereld op zich. Wie
over de heg van de ergernis kijkt,
ziet een prachtig samenspel van
mossen en planten.
Veel plantensoorten dreigen
heden ten dage te verdwijnen als
gevolg van vertrapping en verste
ning van het landschap. Zoniet
de soorten die juist te vinden zijn
in die versteende wereld. Zij zijn
bestand tegen dagelijkse betre
ding. Sterker nog, ze hebben het
nodig, het is de basis van hun
bestaan. De dagelijkse tred
houdt de concurrerende begroei
ing weg zodat deze geen bedrei
ging vormt voor de straatflora.
Want onze planten hebben licht
nodig, schaduw van andere plan
ten wordt niet verdragen.
Onopvallend
Over welke planten hebben we
het. Een beperkt aantal soorten
vormt de gemeenschap van
straatbewoners. Het bekendst is
wel het Straatgras (Poa annua).
Een éénjarig grasje dat, zoals de
naam al aangeeft, met graagte
opduikt tussen de stenen. Het
opereert daarbij onafhankelijk
van de seizoenen. Het hele jaar
door, behalve bij vorst, kan de
plant kiemen, bloeien en zaad
zetten. En dat gaat in een snel
tempo. De plant laat er als het
ware geen gras over groeien, wat
resulteert in een groot aantal
generaties per jaar. Al binnen
een paar weken kan de cyclus
worden voltooid.
Veel algemener maar minder in
het oog springend is het
Liggende vetmuur (Sagina pro-
cumbens). Bovendien wordt deze
plant nogal eens versleten voor
mos waarmee het vaak samen
groeit. Het Liggende vetmuur is
erg laag, slechts enkele mm's
hoog, en blijft om die reden ook
vaak verscholen tussen de tegels
en stenen. Daardoor gaan de
zeer minuscule groene bloempjes
verloren voor het oog. Evenals
Straatgras is ook het Liggende
vetmuur jaarrond aan te treffen.
Microklimaat.
Naast genoemde soorten treffen
we in het voorjaar ook nog al
eens plantjes aan die ook in de
duinen voorkomen. Te noemen
vallen Zandhoornbloem
(Cerastium semi-decandrum),
Veldereprijs (Veronica arvensis)
en de bekendste van de drie;
Vroegeling (Erophila verna).
Zoals de naam van de laatste al
aangeeft, bloeit dit heel kleine
plantje als een van de eerste. Al
in februari kan het bloeiend wor
den aangetroffen. Witte sterre
tjes op enkele centimeters boven
het platte rozetje. Door de
gedrukte enigszins in de spleten
weggedoken groeiwijze heeft de
voorjaarskou weinig vat op de
plant en wordt de nog beperkte
invloed van de zon optimaal
gebruikt. We spreken hier van
een microklimaat. Een klimaat
dat op zeer kleine schaal (randje
tussen de tegels bijv.) gunstiger is
dan het klimaat van de directe
omgeving.
Zonnekloppers
In de aanloop naar de zomer
wordt het voor de hiervoor
genoemde planten te heet onder
de voeten en sterven ze af. Het
groeimilieu is nu tijdelijk onge
schikt geworden en wordt over
brugd als zaad. Maar daarmee
zijn we nog niet af van het groen
tussen de stenen. De voorjaarsbo
des maken nu plaats voor de
echte zonnekloppers. Liefhebbers
van hitte en droogte schieten als
paddenstoelen uit kieren en
gaten. Een van de belangrijkste
vertegenwoordigers uit deze
groep vormt het geslacht
Liefdegras. In Nederland komen
twee soorten uit deze familie
voor. Het Klein liefdegras
(Eragrostis minor) en
Straatliefdegras (Eragrostis pilo-
sa). Vaak groeien ze broederlijk
bij elkaar.
Bebouwde kom.
Beide grassen zijn betrekkelijke
nieuwkomers in het straatbeeld.
Hoewel de eerste vondst van
Klein liefdegras al dateert van
1896, op een graanoverslag in de
haven van Deventer, heeft de
plant pas vanaf de jaren vijftig
van de twintigste eeuw vaste
grond onder de voeten gekre
gen. Niet veel later werd in de
haven van Rotterdam ook het
eerste Straatliefdegras gevonden.
Mede dankzij de enorme stedelij
ke uitbreiding en de klimaatsver
andering van de laatste jaren
hebben deze zuidelijke soorten
zich spectaculair uitgebreid. Er
bestaat in onze streek geen
bebouwde kom meer waar deze
grassen nog ontbreken.
Mossen
Als de zomer voorbij is en de lief
degrassen er vergeeld bij staan,
treden de mossen op de voor
grond. Het wordt vochtiger en
dat is van belang voor deze spo-
renplanten. Mossen hebben geen
echte wortels en halen het vocht
direct via het blad uit de lucht.
Tussen de bestrating is het aan
bod aan mossen groot. Maar het
op naam brengen van de soorten
is erg lastig, zeker in het veld. De
onderscheidende kenmerken zijn
dermate klein dat een micro
scoop onmisbaar is. Maar om te
genieten van al dit fraais volstaat
men al door plat op de stenen te
gaan liggen en het voorgescho
telde onder de loep te nemen.
Dan ontwaart men een wondere
wereld die dagelijks met voeten
wordt getreden.
9 't duumpje 3/'07