Onder de voet gelopen Sr Awie de Zwart Wie een straatje of een terrasje heeft kent het wel: "'t Gos tuss'n de stjin"oftewel het gras tussen de ste nen. Hardnekkig en onuitroeibaar duiken ze steeds weer op in de kleinst mogelijke kieren en naden van de bestrating. Klein en onooglijk maar vaak een doorn in het oog. Liters chloor of geschaafde knieën en een keukenmesje wor den ingezet om deze smet op het terras te iijf te gaan. Toch is het een fraaie wereld op zich. Wie over de heg van de ergernis kijkt, ziet een prachtig samenspel van mossen en planten. Veel plantensoorten dreigen heden ten dage te verdwijnen als gevolg van vertrapping en verste ning van het landschap. Zoniet de soorten die juist te vinden zijn in die versteende wereld. Zij zijn bestand tegen dagelijkse betre ding. Sterker nog, ze hebben het nodig, het is de basis van hun bestaan. De dagelijkse tred houdt de concurrerende begroei ing weg zodat deze geen bedrei ging vormt voor de straatflora. Want onze planten hebben licht nodig, schaduw van andere plan ten wordt niet verdragen. Onopvallend Over welke planten hebben we het. Een beperkt aantal soorten vormt de gemeenschap van straatbewoners. Het bekendst is wel het Straatgras (Poa annua). Een éénjarig grasje dat, zoals de naam al aangeeft, met graagte opduikt tussen de stenen. Het opereert daarbij onafhankelijk van de seizoenen. Het hele jaar door, behalve bij vorst, kan de plant kiemen, bloeien en zaad zetten. En dat gaat in een snel tempo. De plant laat er als het ware geen gras over groeien, wat resulteert in een groot aantal generaties per jaar. Al binnen een paar weken kan de cyclus worden voltooid. Veel algemener maar minder in het oog springend is het Liggende vetmuur (Sagina pro- cumbens). Bovendien wordt deze plant nogal eens versleten voor mos waarmee het vaak samen groeit. Het Liggende vetmuur is erg laag, slechts enkele mm's hoog, en blijft om die reden ook vaak verscholen tussen de tegels en stenen. Daardoor gaan de zeer minuscule groene bloempjes verloren voor het oog. Evenals Straatgras is ook het Liggende vetmuur jaarrond aan te treffen. Microklimaat. Naast genoemde soorten treffen we in het voorjaar ook nog al eens plantjes aan die ook in de duinen voorkomen. Te noemen vallen Zandhoornbloem (Cerastium semi-decandrum), Veldereprijs (Veronica arvensis) en de bekendste van de drie; Vroegeling (Erophila verna). Zoals de naam van de laatste al aangeeft, bloeit dit heel kleine plantje als een van de eerste. Al in februari kan het bloeiend wor den aangetroffen. Witte sterre tjes op enkele centimeters boven het platte rozetje. Door de gedrukte enigszins in de spleten weggedoken groeiwijze heeft de voorjaarskou weinig vat op de plant en wordt de nog beperkte invloed van de zon optimaal gebruikt. We spreken hier van een microklimaat. Een klimaat dat op zeer kleine schaal (randje tussen de tegels bijv.) gunstiger is dan het klimaat van de directe omgeving. Zonnekloppers In de aanloop naar de zomer wordt het voor de hiervoor genoemde planten te heet onder de voeten en sterven ze af. Het groeimilieu is nu tijdelijk onge schikt geworden en wordt over brugd als zaad. Maar daarmee zijn we nog niet af van het groen tussen de stenen. De voorjaarsbo des maken nu plaats voor de echte zonnekloppers. Liefhebbers van hitte en droogte schieten als paddenstoelen uit kieren en gaten. Een van de belangrijkste vertegenwoordigers uit deze groep vormt het geslacht Liefdegras. In Nederland komen twee soorten uit deze familie voor. Het Klein liefdegras (Eragrostis minor) en Straatliefdegras (Eragrostis pilo- sa). Vaak groeien ze broederlijk bij elkaar. Bebouwde kom. Beide grassen zijn betrekkelijke nieuwkomers in het straatbeeld. Hoewel de eerste vondst van Klein liefdegras al dateert van 1896, op een graanoverslag in de haven van Deventer, heeft de plant pas vanaf de jaren vijftig van de twintigste eeuw vaste grond onder de voeten gekre gen. Niet veel later werd in de haven van Rotterdam ook het eerste Straatliefdegras gevonden. Mede dankzij de enorme stedelij ke uitbreiding en de klimaatsver andering van de laatste jaren hebben deze zuidelijke soorten zich spectaculair uitgebreid. Er bestaat in onze streek geen bebouwde kom meer waar deze grassen nog ontbreken. Mossen Als de zomer voorbij is en de lief degrassen er vergeeld bij staan, treden de mossen op de voor grond. Het wordt vochtiger en dat is van belang voor deze spo- renplanten. Mossen hebben geen echte wortels en halen het vocht direct via het blad uit de lucht. Tussen de bestrating is het aan bod aan mossen groot. Maar het op naam brengen van de soorten is erg lastig, zeker in het veld. De onderscheidende kenmerken zijn dermate klein dat een micro scoop onmisbaar is. Maar om te genieten van al dit fraais volstaat men al door plat op de stenen te gaan liggen en het voorgescho telde onder de loep te nemen. Dan ontwaart men een wondere wereld die dagelijks met voeten wordt getreden. 9 't duumpje 3/'07

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2007 | | pagina 9