Aantalverloop van binnendijks broedende pioniervogels in Zeeuws-Vlaanderen 1957-59 1966-68 1972-74 1983-84 1989 1994 2001-02 2006 steltkluut 0-18 0-28 0-1 0 1 0 0-1 2-3 kluut 380-450 ±175 >200 96-146 >114 >56 220 216 kleine Plevier >24 32-42 30-40 30-40 45-46 21-24 48 40-42 bontbekplevier >2 >2 2-4 2-3 1 2 2 5 strandplevier >4-15 31-40 15-20 3-5 27 8 7-10 10 niers verdwijnen deze na enkele jaren, net als in het westen. De weidevogels die geleidelijk aan die pioniers opvolgen, doen evenwel hetzelfde. Na enkele jaren dalen de aantallen drastisch en komen op een laag pitje. Grotendeels wordt dit veroor zaakt door een andere wijze van beheer waardoor deze natuurge bieden verruigen. Enkele opvallende zaken. De krakeend heeft vaste voet gekregen westelijk van de Braakman. In 2001/02 was het nog incidenteel een broedvogel en nu zijn er al meer dan 20. Natuurontwikkeling en de aanleg van natuurvriendelijke oevers zijn voor deze soort van belang. Ook van de slobeend zijn daardoor de aantallen flink toegenomen tot ca. 70. Van de wintertaling, die altijd al zeldzaam was, hebben nog nooit zoveel paartjes gebroed als nu - 30 x -, de mees te in natuurontwikkeling. Ook de zomertaling vestigde een record met 7 territoria. Alle steltkluten vertoefden in het westen en wel in de Blikken en de Sofiapolder, een beetje sneu voor die mannen uit het oosten. Maar die waren het jaar tevoren volop aan hun trekken gekomen. Grote aantal len kluten werden gevonden in de Blikken en de Sofiapolder, maar ook de aantallen in de Willem Leopoldpolder, De Reep, Zwarte Polder mochten er wezen. Op de Hooge Platen ont braken ditmaal de kluten. De kleine plevier werd gevonden in de Sofiapolder, bij de Zwarte Polder, op de Hooge Platen en in de Willem Leopoldpolder. De bontbekplevier zocht het meer langs de kust bij Nummer Een en de Verdronken Zwarte Polder maar ook de Sofiapolder was nog steeds interessant. De strandple- vier bereikte een absoluut mini mum. Slechts enkele paren ver schenen bij de Zwarte Polder en bij Nummer Een. Elders schitterde deze soort helemaal door afwe zigheid. De grutto broedde nu meer ver spreid dan voorheen en bereikte de 69 territoria. Leuke aantallen werden gevonden in de Sofiapolder, de Blikken en de Plaote. De grote verrassing was het aantal van maar liefst 7 paar grutto's op een drassig stuk wei land nabij het industrieterrein De Vlaschaard te Eede. Tussen de Blokkreek en de Valeiskreek broedden enkele grutto's in een graanakker. Tureluur zat overal verspreid in natuurontwikkeling zonder echt talrijk te zijn, 58 bin nendijks en een 50-tal buiten dijks. Aanbevelingen Tot slot een aantal aanbevelin gen ten aanzien van beleidsma kers, bestuurders, uitvoerders en beheerders van natuurontwikke ling. Buitendijkse maatregelen ten dienste van pioniers: Aanleg van telkens nieuwe gebieden combineren met bag- gerwerken Afsluiten van deze gebieden gedurende het broedseizoen (verstoring tegengaan) Inlagen aanleggen langs de Westerschelde en bij voorkeur te combineren met inlaat van Scheldewater gedurende de win termaanden Successie vegetatie tegengaan Aantalverloop van binnendijks broedende weidevogels in Zeeuws-Vlaanderen 1957-59 1966-68 1972-74 1983-84 1989 1994 2001-02 2006 SI 0 0-1 0-1 0-1 0-1 0-1 1-2 PY 0-3 0-1 0-2 1 0-1 0 0 1-2 KE 0 0 0-1 0-2 4 >1 20 120 WT 6-8 5-7 2-3 1-3 8-10 42 WE 7 4700-6700 6000-6850 6800-7400 7450-7480 ZT 0 >45 30-40 6-10 3-5 6-7 8-10 21 SE 80-105 70-95 ±130 ±120 125-135 216 SC 15-40 40-65 160-205 270-320 540 530 740-800 740-750 KH 8-15 5-10 2-4 0-1 0-1 0-1 0-3 WS 6-9 5-9 3-5 0-1 1-4 2 0-2 KI 3500-4500 1700-2000 1500-1700 1250-1350 2570-3140 2380-2400 GT 24-50 100-110 ±150 80-90 120 125-133 180-185 166 TL* >600 500-600 270-350 145-180 180-200 120-130 185-190 180 *voor betekenis van deze afkortingen: zie tabel pag. 7 8 't duumpje 1/2 '07

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2007 | | pagina 8