Slakkeninventarisatie Groote Gat e.o. Harry Raad Op 22 juni bezocht de Slakkenwerkgroep KNNV-Afd. Bevelanden het Groote Gat te Oostburg en werd er op de val reep in een tuin ook nog een slakje geraapt. De weersomstan digheden waren onverwacht sterk wisselend door optredende buiigheid. De slakkenrapers en/of belangstellenden die zich niet lie ten afschrikken door de regen waren: Alice Krull, Jaap Woets, Barry Pel en ondergetekende. Gebied Het Groote Gat is een natuurter rein van Stichting "Het Zeeuwse Landschap" en het is aangewe zen (ontwerpbesluit) als Natura2000-gebied (LNV, 2006). Voor de genoemde aanwijzing werden het voorkomen van heemst (ruigten) en kruipend moerasscherm (drassig grasland) opgevoerd. De oorsprong van het Groote Gat ligt in de Middeleeuwen, toen het een zeearm was. Noordelijk lag de Yeve-watering en zuidelijk de Vlaamse kust. De bedding van het water verzandde en omdat men de verbinding Zwin- Braakman wilde herstellen, werd hier in het begin van de 16e eeuw de Brugsche Vaart aange legd. Echt rustig was het in dit gebied toen niet: in de Tachtigjarige Oorlog lagen er for ten en schansen. Enkele hoogten in het gebied zijn daar nog de restanten van (Cornelis, 1943). De Brugsche vaart werd geen succes. Al in 1614 en 1618 volg den aan de oostzijde inpolderin gen, waardoor de verbinding met de Westerschelde werd afge sloten. De aanleg van de Groote Dam in 1652 zorgde voor een westelijke afsluiting onder Oostburg, waarmee onder ande re het stuk van het huidige Groote Gat van zee werd afgeslo ten. Westelijk van die dam werd tenslotte in 1684 een laatste stuk van de vaart ingepolderd (Wilderom, 1973). Uit het voorgaande mag blijken dat de bodem van het Groote Gat een relatief korte geschiede nis kent; het gaat om een jonge kreekopvulling, bestaande uit klei. Details zijn niet nagegaan. Deze jonge gronden zijn nog kalkhoudend tot kalkrijk. Ten aanzien van het zoutgehalte is de situatie complex, vochtige gradiënten van zoet naar brak zijn eigen aan dit soort gebieden (Provincie Zeeland, 1993). Het grote open water van de kreek is brak, voor geïsoleerde natte delen hoeft dat echter niet op te gaan. In het zwak aflopende gebied tussen de dijk en de waterlijn van de hoofdkreek zul len zeker stukken voorkomen die sterk door het regenwater wor den beïnvloed, en dus zoet(er) zijn. Denk daarbij aan drinkpoe- len en (periodiek) ondergelopen laagten. Het brakke karakter van de hoofdkreek heeft al lange tijd de aandacht met betrekking tot de kolonies mosdiertjes, die hier overgroeiing door kalkalgen ken nen. Cornelis (1943) schreef nog: "In deze vorm komt dit verschijn sel waarschijnlijk nergens anders in ons land voor". Noordoever De groep slakkenrapers had afgesproken bij de werkschuur van het Zeeuwse Landschap, nabij de kruising van de Philipsweg en de Kaas en Broodse Dijk aan het Groote Gat. Van daaruit zijn we het kilome- terhok ingegaan via het grasland tussen de dijk en het water. Dit extensief beweide grasland toon de redelijk voedselrijk, hetgeen met de vruchtbare bodem zal samenhangen. Het voorkomen van onder andere zeegroene rus, kamgras en kattendoorn maakte duidelijk dat dit een grasland van een natuurbeheerder moest zijn, want anders was het groen enkel bepaald door Engels raaigras. Op de laagste delen vonden we 'leuke soortjes' als melkkruid en schorrezoutgras, kenmerkende soorten voor brakke omstandig heden. Ook daarmee in overeen stemming was het voorkomen van heen langs de waterkant. Knielend naast de uitwerpselen van ganzen, poogden Jaap en ik in eerste instantie het brakke karakter van de kreek aan te tonen met vangsten van kenmer kende slakken. Dat leverde, vis send met de keukenzeef, enkel wat oude, lege huisjes van Jenkins waterhoren en opge zwollen brakwaterhoren op. De meegenomen bagger liet zien dat van de eerste toch ook leven de exemplaren aanwezig waren, van de andere bleef het bij ver weerde huisjes. Ter aanvulling kwamen er ook twee verse huis jes van de puntige blaashoren uit de prut. Bij het vissen kwamen er ook enige grote garnalen in de zeven, wat een aanduiding voor het nog steeds aanwezige brakke karakter kan zijn. Na de visserij gingen we wat vangstpogingen in het grasland 16 't duumpje 3 '07

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2007 | | pagina 16