<e
doen. Hier maakten Alice en
Barry als belangstellende leken
mee hoe je met wat gepeuter in
graspollen soorten boven het
maaiveld kunt krijgen. De wat
nattere en drogere stukken wer
den bekeken. De soortenlijst kon
aangevuld worden met gevlekte
akkerslak, agaathoren, behaarde
slak en fraaie jachthorenslak.
Barry wees op een volwassen
exemplaar van de grote wegslak.
Voor Alice was dat een bekende,
want die kwam tot voor kort in
haar keuken zijn nachtelijke
rondje maken, op zoek naar....?
Het afdichten van een kier onder
de drempel van de buitendeur
bleek voldoende om aan die
rooftochten een eind te maken.
Het viel ons op dat onze vondst
niet zo'n kenmerkend oranje
randje aan de basis van het lijf
had. Later zouden we dat wel bij
een andere slak duidelijk zien.
Van de vondsten is de agaatho
ren niet op soort gedetermi
neerd, omdat het enige exem
plaar verloren is gegaan. Thuis,
bij het nakijken van het materi
aal, liep er ook nog een plompe
dwergslak rond. Misschien was
het een verstekeling, want ik kan
me niet herinneren dat een van
ons hem bewust heeft opge
raapt. Het is een minislakje van
nog geen twee millimeter! In het
veld heb ik een aantal weinig
getekende, lichtgekleurde naakt-
slakken verzameld, die ik toch
maar als gevlekte akkerslak heb
benoemd. Er bleek toch steeds
een netvormige tekening op het
achterlijf aanwezig te zijn.
Vergelijking met de slakken die
donkerder getekend waren, liet
daar weinig twijfel over bestaan.
Toen kwam er een flinke bui en
we moesten dekking zoeken.
Alice moest nog een beetje op
haar gezondheid passen en had
dus voldoende reden om niet
langer in de nattigheid door te
brengen. Ze ging naar huis, niet
zonder de uitnodiging om 's mid
dags nog bij haar op de koffie te
gaan.
Zuidoever
Het leek handig om nog op een
heel andere plek te gaan kijken,
daarom zijn we naar de zuidzijde
van de kreekrest gereden voor
een zoektocht bij de vogelkijk-
hut. De auto's werden iets weste
lijker geparkeerd bij een sluisje.
Daar hadden Jaap en ik een
levendige discussie over rozet-
planten met - op het blad - grove
haren op verheven witte plek
ken. Kaardebol of dubbelkelk?
Beide soorten stonden vlakbij te
bloeien, maar dan zie je niets
meer van de rozetbladeren. We
kwamen er niet echt goed uit,
misschien stonden ze er beide.
Het pad naar de hut gaat vanaf
de dijk door een extensief
begraasd grasland, om vervol
gens op de grens van rietmoeras
en grasland naar een plankenpad
door het rietmoeras te gaan. Dat
riet krijgt ruim voor de hut
abrupt bijmenging met veel
heemst.
In het grasland, met natgere
gend, hoog gewas, was het niet
makkelijk wat te zoeken, zodat
we maar meteen naar het plan
kenpad zijn gegaan. Daarmee
kwamen we ook weer terug in
'ons' kilometerhok. Op de plan
ken was het voorzichtig lopen
om uitglijden te voorkomen. Het
pad doorkruist eerst een rietmoe
ras, dat als zoutmijdende moeras
vegetatie opgevat kan worden
(Mooij, 1986). Aan beide zijden
van het pad was een smalle
strook riet gemaaid en konden
we in het ondiepe water goed
naar slakjes vissen. Dat leverde
meerdere moeraspoelslakken op,
meestal kleine exemplaren.
Boven de waterspiegel kropen
vele slanke barnsteenslakken (s.l.)
op de vegetatie en zeker op het
paalwerk van het pad. Met deze
soortenarme, maar individuenrij-
ke slakkengemeenschap bleek
het zoeken naar andere soorten
onbegonnen werk. Er meldden
zich in ieder geval geen nieuwe
soorten. We liepen verder naar
de hut door de zone met heemst.
Jaap merkte op dat heemst een
indicator is voor brakke omstan
digheden. Hij had zijn kennis van
heemst net opgefrist voor een
botanisch verhaal over
Tiengemeten in het Haringvliet,
en raadde aan de 'Oecologische
flora' van Weeda c.s. (1987) er
nog eens op na te slaan. Thuis
heb ik dat bekeken en inderdaad
wordt voor zuidwest Nederland
het voorkomen van deze soort in
rietgordels langs brakke kreken
aangegeven. We hebben in die
heemstzone geen slakken meer
bekeken; gewoon niet aan
gedacht dat de andere samen
stelling van het rietmoeras ook
weer andere slakken kon opleve
ren. Jaap en Barry hebben zich
nog in de hut vermaakt met de
vogels die op en langs het water
zaten. Het was er een hele druk
te, met soorten als wilde eend,
grutto, kievit en bergeend. Ik
liep terug en wilde nog in een
drinkpoel gaan kijken naar
'echte' zoetwaterslakjes. Het gra
zende vee op enige afstand in dit
afgescheiden deel van het wei
land deed me afzien van dit plan,
altijd bevreesd zijnde voor 'el
toro'. Met de anderen ben ik
later nog wel in de rand van het
rietmoeras/weiland gaan kijken,
17 't duumpje 3 '07