Foto 2 Op berghellingen en in rivierbeddingen de moderne maatschappij is domesticatie vooral een activiteit van onderzoeksinstituten en ver- edelingsbedrijven. In sommige landen, zoals Eritrea in Oost- Afrika, werkt de boer nog steeds in zijn eigen natuurlaboratorium. In Eritrea is dit natuurlaboratori um erg succesvol geweest. Je hebt hier bergen met hellingen met veel hoogte- en tempera tuurverschillen, dalen met water maar ook lange droogtes. Hier hebben de mensen grassen tot graan gemaakt. Als je de boer bezig ziet met de oogst van zijn hoofdvoedsel teff (Foto 1), krijg je het idee dat hij gras aan het maaien is. Maar het graan van dit gras kan na veel inspanning als voedsel gebruikt worden. De afgelopen duizenden jaren hebben deze mensen inge nieuze oplossingen gevonden om zelfs dit graan met een zeer lage opbrengst (500 kg. per hectare) tot hoofdvoedsel te maken. Ook telen deze boeren in Eritrea sorghum, een droogtetolerant gewas dat groeit van plaatsen die gevoelig zijn voor droogte tot in rivierbeddingen (Foto 2). Van dit gewas gebruiken ze zowel het stro als het graan. Omdat de mens verschillende behoeftes had, ging men ver schillende types en eigenschap pen selecteren. In één veld zie je soms dan ook verschillende types door elkaar staan (Foto 3 en 4). Het rode graan dient voor het maken van bier, het witte graan voor meel en pap (Foto 5). Omdat sorghum geselecteerd is in een warm gebied met een korte dag, is het dus niet moge lijk, ook niet in de zomer (lange dag), om zaad te produceren van sorghum in Nederland. Het belang van grassen Grassen met eetbare zaden zijn van wereldbelang voor de mens. Granen zijn zelfs mondiaal het belangrijkste basisvoedsel, vooral tarwe (brood, pannenkoeken), rijst (warme maaltijd), maïs (pap, deeg), en sorghum (pap, deeg, bier). Hiernaast produceren de grassen sorghum en suikerriet in hun stengelsappen suikers voor indus trie en huishouding. Tot slot zijn er ideeën om grassen te gebrui ken voor de productie van duur zame energie. Deze toepassing staat echter nog maar in de kin derschoenen en vergt nog veel onderzoek. De genetische ontwikkeling De lijst van gedomesticeerde grassen (Tabel 1) bevat bekende graansoorten zoals rogge, gerst en haver. Sommige grassen en granen kennen een beperkte ver spreiding. Zo komen bijv. oli fantsgras en parelgierst alleen in de tropen voor. In gematigde en mediterrane gebieden groeien weer andere soorten als haver, gerst en durum. Er zijn ook soor ten die overal ter wereld kunnen groeien, zoals tarwe. Naast de plaatsen waar de gras sen kunnen groeien, kunnen we grassen ook onderscheiden naar de wijze waarop ze zich voort planten. Zo zijn er grassen die zich vegetatief vermeerderen, dus door het vormen van uitlo pers of klonen. Er zijn ook gras sen die hun nageslacht vormen door zaadvorming (generatieve vermeerdering). Voorafgaand aan de zaadvor ming is bestuiving nodig. Dat geschiedt in de natuur door bijen, vogels en de wind die stuifmeel van plant tot plant Foto 3 Sorghumveld brengen en hiermee de kring loop instandhouden. Maar ook de mens kan hierin een rol spe len door heel gericht te 'bestui ven' en hierdoor een grotere genetische variatie bewerkstelli gen. En naarmate de variatie gro ter wordt, is ook de overlevings kans van de plant groter. Minder succesvolle variaties verdwijnen. Nog wat meer genetica De erfelijke of genetische eigen schappen van de plant zitten opgeborgen in het chromosoom 8 't duumpje 3 '07

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2007 | | pagina 8