Opwarming van de aarde:
klimaatverandering of
-schommeling
vr
Anna Almekinders
en Hans van Kuijk
Op de duumpjesavond eind augus
tus luidden Eric Blaakman en Walter
de Milliano een discussie in over de
klimaatverandering. Met zoveel ver
zamelde kennis probeerden beide
gespreksleiders te achterhalen of
onze werkgroepen in hun inventari
saties ook al verschuivingen opge
merkt hadden in bijv. broedgedrag
van vogels en groeigedrag van plan
ten. Tevens de vraag welke wijzigin
gen men zou kunnen verwachten.
Hun voorschot wordt in deze uitgaaf
nader uitgewerkt.
In 1976 schreef de Amerikaanse
journalist Lowell Ponte een boek
over de afkoeling van de Aarde
met de titel "De afkoeling: Is de
volgende ijstijd begonnen?" Er
bestond wereldwijd grote onge
rustheid over het feit dat het
gedurende de dertig jaar daar
voor, vanaf de jaren veertig,
voortdurend kouder was gewor
den. Koffieoogsten in Brazilië
gingen jaar op jaar verloren door
de nachtvorst en schepen die
materialen vervoerden voor pijp
leidingen in Alaska raakten in
1976 vastgevroren in het ergste
zee-ijs in 77 jaar. Gletsjers in
Alaska, op IJsland en in Canada,
China en de Sovjet-Unie begon
nen vanaf 1950 weer te groeien.
De koudste winter van de twin
tigste eeuw was die van 1963 en
de op een na koudste die van
1947. Er verschenen veel rappor
ten over de gevolgen van die
afkoeling en welke maatregelen
getroffen moesten worden om
die tegen te gaan. Toen in 1977
de temperatuur weer begon te
stijgen, verstomden de geluiden
over de afkoeling.
Het rapport van de IPCC.
In november 2007 is een nieuw
rapport van de IPCC
(Intergovernmental Panel on
Climate Change) over te ver
wachten klimaatveranderingen
(zie inzet klimaat) gepresen
teerd Het is vooral een samen
vatting van eerdere rapporten,
hier en daar bijgewerkt met
nieuwe bevindingen.
Volgens het rapport houden deze
klimaatveranderingen een
wereldwijde opwarming in als
gevolg van een vergroten van
het broeikaseffect, in de komen
de 100 jaar. Dit verhoogde broei
kaseffect (zie Kader) is op zijn
beurt weer het gevolg van ver
hoogde uitstoot van C02 (zie
Kader) sinds het begin van het
industriële tijdperk.
De wetenschappers die hebben
meegewerkt, waren afkomstig
uit verschillende disciplines en
Broeikas
De aarde wordt omgeven door een damp
kring, atmosfeer. De ontvangen zonnestra- I
ling wordt deels teruggekaatst naar de
ruimte. Het aardoppervlak absorbeert de
zonnestraling en wordt zo verwarmd. De
warmte die van het aardoppervlak opstijgt
verwarmt de atmosfeer. In de atmosfeer
wordt een deel van de door het aardopper
vlak teruggekaatste zonnestraling door de
broeikasgassen vastgehouden. Dat betekent
dat de temperatuur op aarde met atmosfeei
+15°C bedraagt; zonder atmosfeer zou dat-
18°C.(jawel -/-) zijn. De warmte die nu in de j
atmosfeer wordt vastgehouden zou dan de j
ruimte in verdwijnen. De warmtehuishou-
ding (van de atmosfeer) wordt beïnvloed
door broeikasgassen, wolken en aërosolen
(kleine deeltjes). Naast koolstofdioxide
(C02) zijn er andere natuurlijke broeikasgas
sen o.a.: waterdamp (H20) (belangrijkste
broeikasgas, effect 4 keer zo groot als van
C02) en methaan (CH4).
hebben vanuit hun vakgebied
gekeken naar de ontwikkeling
van het klimaat. De rapporten
die ze hebben uitgebracht,
waren bepaald niet eenduidig,
maar dat is logisch met zoveel
verschillende deskundigen. Er zijn
nog veel onzekerheden.
Voor de VN-organisatie IPCC was
het van belang tot consensus te
komen. Hoe kun je anders de
betrokken overheden adviseren
over het te voeren beleid. De
Klimaat
Klimaat is het "gemiddelde weer" over een periode van 30 jaar op een bepaalde
plaats. Op aarde zijn verschillende klimaatgordels, doordat de instraling van de zon
niet overal gelijk is. Aan de polen vallen de zonnestralen onder een veel kleinere
hoek op het aardoppervlak dan in de tropen. Het gevolg hiervan is dat er warme
lucht wordt getransporteerd naar koude streken en koude lucht teruggaat naar de
tropen. Ook oceaanstromingen, waarbij de oppervlaktestromen samenhangen met
de luchtstromingen, zorgen voor de verdeling van de warmte over de aarde.
Wat Nederland betreft leven we boven "onze stand". De temperatuur is aanzienlijk
hoger dan op deze breedtegraad verwacht zou mogen worden. Dit hebben te dan
ken aan de Golfstroom, een warme oppervlaktestroom die vanuit het Caribisch
gebied deels langs Ierland naar Noorwegen stroomt en dan vervolgens ten zuiden
van IJsland naar het westen draait, (zie wereldbol)
In Noordwest Europa is het voor de temperatuur en neerslag vooral van belang uit
welke richting de heersende winden komen, deze windrichting kan bij een schom
meling van het klimaat veranderen.
We leven al 2,5 miljoen jaar in een ijstijdvak. Aanzienlijke delen (Antarctica, hoogge
bergten) van de aarde zijn permanent bedekt met ijs. Dit is een redelijk uitzonderlij
ke situatie. Het grootste deel van zijn bestaan was de aarde zonder grote ijskappen.
Een ijstijdvak kent zeer koude periodes (ijstijden ofwel glacialen) afgewisseld door
warmere periodes (interglaciaal). Op dit moment leven we in zo'n warme periode.
't duumpje 4 '07