Zeeuws-Vlaanderen een bolwerk van de Bosuil Strix aluco in Zeeland, maar hoe lang nog? 7 Henk Castelijns Sinds het eind van de jaren negentig is het aantal waarnemingen van de Bosuil in Zeeuws-Vlaanderen sterk toegenomen. Omdat niet bekend was hoe het er precies met de soort voor stond, hebben de Zeeuws-Vlaamse vogelwerkgroepen van 't Duumpje en de Steltkluut in de periode vanaf half januari tot en met half 2008 een gebiedsdekkende inventarisatie naar het aantal broedparen uitge voerd. In dit artikel wordt daarvan verslag gedaan. bos een roepende Bosuil aanwezig (René Steijn, HC). Omdat beide locaties circa 2,5 km uiteen lagen, en de vogels op twee ver schillende dagen met een tussenpoos van minimaal één week werden waargenomen, ging het om twee verschillende broedparen met broedcode 4 (zie 'Onderzoeksmethode 2008']. Vanaf 1995 werd de soort in het Braakmanbos jaarlijks vastgesteld (figuur 1). Het eerste bewijs dat er daadwerke lijk werd gebroed, kon in 1998 worden geleverd (broedcode 16) (Castelijns 1998). Tijdens de inventarisatie van 2008 werd in Midden Zeeuws-Vlaanderen behalve in het De Bosuil is een gemakkelijk te herken nen en op te sporen soort. De roep van het mannetje is luid en niet te verwarren met die van een andere uilensoort. Bovendien is de roepactiviteit hoog (Mikkola 1983, Cramp 1985), waardoor de trefkans groot is. Het is dan ook verassend te moe ten constateren dat de vestiging van de soort in Zeeuws-Vlaanderen niet goed is gedocumenteerd. Uit navraag bij Zeeuwse vogelaars ten noorden van de Wester- schelde blijkt dat het daar niet veel beter is. Kennelijk stoppen Zeeuwse vogelaars na zonsondergang met vogelen en is Een uil in het bos is nog geen Bosuil De Avifauna van Zeeuws-Vlaanderen beschrijft het voorkomen van vogels tot en met 1986 (Buise Tombeur 1988). De vroegste waarneming is van 24 november 1971 nabij Sint Anna ter Muiden (Henk Enkelaar). In de periode tot en met 1986 werd de soort nog zeven keer waarge nomen en wel op 24 augustus 1973, 24 september 1975 en 12 november 1976 telkens bij Hulst; van 19-25 november 1975 in het Villapark Sluiskil; op 17 september 1982 in de Varempépolder en op 14 maart 1985 aan de Mezendreef Zuiddorpe. De auteurs vermelden dat ze een aantal in het verenigingsblad De Steltkluut gepubli ceerde waarnemingen hebben verworpen. Waarschijnlijk terecht, want een uil in het bos is nog geen Bosuil! Vestiging in Zeeuws-Vlaanderen Van de in de Avifauna gepubliceerde waarnemingen gaat het zes keer om een najaars- en één keer om een voorjaars waarneming. Het najaar is de tijd dat jonge Bosuilen het broedterritorium verlaten en op zoek gaan naar een eigen stek. Bosuilen zijn echte standvogels. Zodra ze zich ergens hebben gevestigd, blijven ze daar hun hele leven (Mikkola 1983, Cramp et al 1985). De eerste keer dat een waarneming in Zeeuws-Vlaanderen wijstop een broed- paar is de waarneming van 14 maart 1985 6 c cd L_ cd Q. "O cd O 3 cd cd 2 Zuid Noord BinHiLiuiiiyu 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 Figuur 1. Aantal broedparen [roepende mannetjes] van de Bosuil in het Braakmanbos Floek/Philippine in de periode 1995-2008. aan de Mezendreef te Zuiddorpe (Franklin Tombeur). De vogel werd éénmaal gezien en krijgt daardoor broedcode I1. Vervol gens duurt het tot 1990 voor de soort opnieuw tijdens het broedseizoen wordt waargenomen: 't Jagertje Hulst (broedcode 4) (Mare Buise). Daarna zijn er meldin gen die op een broedpaar wijzen in 1993 (Boschkreek Koewacht en Waterleiding- bossen Clinge), 1996 (Waterleidingbossen Clinge) 2001 (Zeildijk Hulst) en vanaf 2003 op diverse locaties (archief Steltkluut, Mare Buise). Het is aannemelijk dat sinds het midden van de jaren negentig in Oost Zeeuws-Vlaanderen de soort onafgebro ken aanwezig is geweest. De vestiging in Midden Zeeuws-Vlaande ren is beter gedocumenteerd. De eerste waarneming van een roepend exemplaar is van 26 november 1994 (Jan Castelijns, HC). In het aansluitende voorjaar was zowel in het Noorder als in het Zuider Braakman- Braakmanbos de soort op nog drie andere locaties vastgesteld. Van het frequent bezochte Van Wuijckhuisebos is het vesti gingsjaar bekend: 2007 (Ab Klaassen, Alex de Smet, HC). In West Zeeuws-Vlaanderen was in de periode 1995-2000 een paar Bosuilen op De Plaote aanwezig. Er zijn ook een paar keer jongen gezien. Door de kap van het bos is de soort verdwenen. Vanaf 2001 is de soort nog slechts incidenteel waarge nomen (Bob Dierkx, Henk Bondewel). In 1998-2000 werden roepende exemplaren gehoord nabij Sint Kruis (SOVON 2003). 1 Broedende vogels worden niet opgespoord door naar het nest te zoeken, maar door te letten op het gedrag van de ouders. Men noemt dit broedvogel- of territoriumkartering en spreekt over broedparen of territoria. De zekerheid van broeden wordt weergegeven door de zogenaamde broedcode. Er worden 16 klassen onderscheiden. Zo krijgt een éénmalige waarneming van een ouder in een geschikt broedgebied tussen bepaalde datumgrenzen de broedcode 1 en een nest met jongen de broed code 16 (Van Dijk 2004).

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2009 | | pagina 15