landslakken huisjesslakken
levend
levend
dood
dood
juv
ad
juv
ad
Aegopinella nitidula
Bruine blinkslak
8
3
5
2
Carychium tridentatum
Slanke dwergslak
2
4
-
6
Cepaea nemoralis
Gewone tuinslak
2
-
-
2
Cernuella virgata
Bolle duinslak
-
3
-
>25
Cochlicella barbara
Bolle duinhoren
-
>25
2
Cochiicopa lubrica
Glanzende agaathoren
13
8
3
-
Discus rotundatus
Boerenknoopje
10
-
6
1
Oxychiius draparnaudi
Grote glansslak
-
-
1
-
Oxylorna eiegans/ sarsii
Slanke barnsteenslak s.l.
1
-
-
1
Punctum pygmaeum
Dwergpuntje
2
1
-
-
Trichia hispida
Haarslak
9
-
2
7
Vitrina pellucida
Doorschijnende glasslak
-
-
1
-
waterslakken
Physella acuta
Puntige blaashoren
1
-
3
-
Potamopyrgus antipodarum
Jenkins' waterhoren
17
18
3
2
Radix ovata/ peregra
Ovale poelslak s.l.
1
-
1
-
Stagnicola palustris s.l.
Moeraspoelslak s.l.
1
-
-
-
Soortenlijst mollusken Zwarte Gat e.o., Groede (km-hok 23-380];
inventarisatie 21-1-2008, Siakkenwerkgroep KNNV-Afd. Beveianden.
dl laatste een recente nieuwkomer
is. Éénmaal eerder vond de Siak
kenwerkgroep de bolle duinhoren op
de wallen van Retranchement (Raad,
2007). Hoger op het gemaaide
talud zagen we zonder moeite een
grote hoeveelheid bolle duinslak
ken, vermoedelijk vooral lege huisjes.
Deze twee slakken zijn min of meer
eenjarig, 's winters sterven de 'oude'
slakken massaal. Een poging om hier
opk grasslakken en mostonnetjes te
vinden gaf geen resultaat. Misschien
had het verzamelen van een strooi
selmonster meer opgeleverd, is dan
altijd het denken achteraf.
Vanaf het talud zijn we naar de
andere kant van de weg gelopen om
een sloot langs een akker te bemon
steren. Hier gaf het vissen met de
keukenzeef meteen een rijk resul
taat, bestaande uit talrijke Jenkins'
waterhorens. Daar zat verder één
levende ovale poelslak (s.l.) bij. In
hit slootje stond slechts weinig,
maar helder water en het gaf de indruk
redelijk zoet te zijn. Er kwamen in
ieder geval geen grote, doorschijnende
garnalen in de zeef, die zo kenmerkend
zijn voor brakke sloten. Een deel van
de opgeviste horentjes had een bruine
aanslag, wat op het toestromen van
ijzerrijk kwelwater duidde.
Bi sje
Oi dat we de vangst nog een beetje
onder de maat vonden, zijn we toch
weer even nabij het dijkhoekje Zee-
wfeg - Puijendijk gaan kijken, maar nu
in een deel met bomen. Hier stonden
abelen, de mogelijke aanwezigheid van
andere soorten is me helaas ontgaan.
We stapten over een haagje om in het
besje te komen. Hier was een ruigte
met dauwbraam en grote brandne
tel. Lager op het dijktalud heb ik een
srooiselmonster verzameld, voorna
melijk bestaand uit een losse zavel, dus
erg zandig. Bij het verzamelen kwamen
al talloze boerenknoopjes en bruine
blinkslakken in zicht. Het peuteren
thuis gaf, welhaast te verwachten,
slanke dwergslak, dwergpuntje en de
wat grotere glanzende agaathoren. De
rr|eeste waren ook al eerder gevonden,
niaar hier toch zeker in grotere aantal
len. De geringe toegevoegde waarde
voor de soortenlijst maakt duidelijk dat
t®5 ons best hadden gedaan en dat
aanvullende pogingen nauwelijks iets
nieuws opleverden. Het was dus niet
onterecht dat we na de bemonstering
in het bosje de fiets hebben gepakt.
Bolle duinslak [Harry Raad7.
4
Resultaat
De inventarisatie heeft veertien le
vende slakkensoorten opgeleverd en
twee, waarvan alleen een leeg huisje
is gevonden. Dat resultaat is wat aan
de magere kant, waarvoor niet meteen
één duidelijke reden is aan te geven.
Teleurstellend was dat we de Groed-
sche Duintjes niet in konden, door het
ontbreken van een toegang. Dat de
naaktslakken het bijna geheel lieten
afweten was een verrassing. De vondst
van de exoten bolle duinslak en bolle
duinhoren, die zich in grote aantallen
presenteerden, was een opsteker.
Bronnen:
- Kraker, A.M.J. de, 2004. Reconstructie
van het stroomgebied van de Westerschelde
tussen 1550 en 2000 aan de hand van kaar
ten en de bedijkingsgeschiedenis. - Inst. v.
Geo en Bioarcheologie, VU-Amsterdam.
- Provincie Zeeland, 1992. Landschaps-
onderzoek West Zeeuwsch- Vlaanderen
[samenst. A.E.M. Herremans], - Provincie
Zeeland, Middelburg.
- Raad, H., 2007. Slakkeninventarisat/e
vestingwal Retranchement. - 't Duumpje,
32(3): 14-16.