Katwilg (Awie de Zwart], Katwilg zeer lange smalle blaadjes, zijn de jonge twijgen van de Berijpte wilg blauw achtig berijpt en heeft de Amandelwilg op de oudere stammen een afbladderende bast. Maar met enige regelmaat staat men toch voor raadsels. Dan dient zich een wilg aan met afwijkende kenmerken die niet gevraagd worden in de determinatietabel. Hebben we dan te maken met een nieuwe soort? Nee, waarschijnlijk niet. Tal van wilgen nemen het namelijk niet zo nauw met de huwelijkse trouw en gaan mak kelijk vreemd. Daardoor ontstaan er nog al eens afwijkende vormen als gevolg van kruisingen. Zondereen goede uitgebreide determinatietabel voor wilgen ziet men dan al snel door de bomen het bos niet meer. Een van de algemeenste is de Schietwilg, de boomvormer onder de wilgen. Ook de Amandelwilg is bepaald geen zeldzaam heid. Herkenbaar aan de vervelling van de bast die doet denken aan de bast van platanen. De Grauwe wilg is eveneens zeer algemeen maar ook zeer vormenrijk waar door er soms twijfel rijst. Het blad is vaak groen van kleur maar soms bijna muisgrijs door overdadige beharing. Het kan zeer breed uitdijende struwelen vormen die 's winters graag met de voeten in het water staan. Onmiskenbaar zijn de zeer lange en smalle blaadjes van de Katwilg. Vroeger werd deze wilg veel gekweekt voor vlechtwerk. Aardig is het voorkomen van een aantal struiken Berijpte wilg. Hoewel deze niet in heems is staan er toch een aantal sponta ne exemplaren tussen. Kenmerkend is het grijze laagje rijp dat op de jonge twijgen lijkt te liggen. De kleinste wilg uit de familie is de Kruip wilg. De bijna ronde grijze blaadjes sieren een struik die meestal niet hoger wordt dan een meter. Toch zijn een aantal wilgensoorten voor de voortplanting niet volledig afhankelijk van vermeerdering door zaad. De meeste wilgen zijn ook prima te stekken. Gezonde jonge staken schieten makkelijk wortel in de grond. Daarmee ontstaat een kloon, een boom of struik die genetisch identiek is aan de moederplant. Ook in de natuur komt dit stekken voor. Van oorsprong groeiden wilgen vooral langs de oevers van rivieren. Periodiek werden deze ooibossen door het wassende water overspoeld. Door de kracht van de stroming braken soms delen van de plant afDeze takken dreven dan stroomaf waarts en konden, eenmaal aangeland, weer uitgroeien tot een nieuw exemplaar. Terug naar onze streek. Om een goed beeld te krijgen van het aanbod op wilgengebied zijn de recente natuuront wikkelingsgebieden erg interessant. De eerste jaren betreft het nog slechts jonge zaailingen waaraan de soortkenmerken nog niet goed zijn af te lezen. Maar een maal een paar jaar verder is dat al wel het geval. Zo ook in de Willem-Leopoldpolder nabij Retranchement. Op het vochtige zand heeft zich daar in een paar jaar tijd een heus wilgenbosje ontwikkeld. Toch is het op naam brengen van een wilg niet altijd zo eenvoudig als het lijkt. Kruipwilg (Awie de Zwart).

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2009 | | pagina 7