Eten en gegeten worden door Anna Almekinders Als kind van een jaar of tien had ik veel interesse in rupsen. Bij het zien van mooie rupsen fantaseerde ik dan nog veel mooiere vlinders. Inmiddels weet ik dat de vlinder zeker niet altijd mooier is dan de rups. De prachtig gekleurde rups van het bont schaapje CAcronicta aceris] b.v., die in die tijd elk jaar massaal op de kastanjeboom zat, geeft een wat saaie grijs-witte vlinder. Aan deze interesse is bruusk een eind gekomen. Op een middag zag ik een rups van een groot koolwitje over het straatje kruipen om zich tegen de huismuur te gaan verpoppen. Het dier liep traag. Nieuwsgie rig ging ik er naast zitten. De rups kwam tot stilstand. De zijkanten van het lijf ging open en er kwamen "wormen" uit. Het was duidelijk dat de rups nog leefde en verder probeerde te komen. andere dierenvertellingen" is een verhaaltje over koolwitjes en sluipwespen te vinden met de titel: "Het verwaande koolwitje en de valsche sluipwesp." Hierin wordt vanuit de belevingswereld van de rups beschreven hoe hij bezoek krijgt van een sluipwesp. Eerst een hinderlijk draaien om zijn lijf en dan plotseling een prik in de rug. Veel tijd om daarover na te denken heeft hij niet want er moet gegeten worden. Dat is tenslotte de bezigheid van rupsen. Ver volgens kwam er een vlinder koolwitje. De rups vertelt van het bezoek van de sluip wesp en het enige wat de vlinder zei was: "Toen gaf de koolrups het op en stierf." Dat was het laatste zinnetje. Voor een kind is het heel cru en nog, nu ik wat meer eelt op mijn ziel heb, kan ik het uitkruipen van de sluipwesplarven nauwe lijks met droge ogen aanzien. Maar ja, een mens is nieuwsgierig. Afgelopen zomer was een geparasiteerde rups tegen de huismuur tot stilstand ge komen. Een dag later zat er een klont met wollige, lichtgele coconnetjes. Na een paar weken verschenen de sluipwespen, zoals te zien op bijgaande foto. Sluipwespen (Anna Almekinders]. Pop en rups (Hans van Kuijk], Dit was te veel en nachten met nachtmer ries volgden. Overigens was ik met mijn afschuw in goed gezelschap, zo schreef Darwin in een brief aan de Amerikaanse plantkundige Asa Gray: "Ik kan mijzelf er niet van overtuigen dat een weldoende en almachtige god sluipwespen zou hebben geschapen met de opzettelijke intentie om deze levende rupsen van bin nenuit op te laten eten." Toch had ik gewaarschuwd kunnen zijn. Mijn vader had in zijn kindertijd twee boekjes met dierenverhaaltjes van Quaker Oats gekregen. In "De Glazenmaker en "Daarvan zul je nog plezier beleven." Dat zinnetje bleef in zijn hoofd spoken, vooral omdat hij doorlopend moe was. Volgens de schrijver van het boekje was dat goed te verklaren. Met die prik in de rug van de rups had de sluipwesp eitjes gelegd en daaruit waren larven gekomen. Deze larven waren bezig om de rups van binnen op te eten. Als tenslotte de rups gaat verpop pen komen de larven te voorschijn en die verpoppen zich onmiddellijk. Op een rode koolplant zat een dergelijk hoopje sluipwespcoconnetjes, met het overblijfsel van de rups van een klein kool witje. Ik vroeg me af of daar nu dezelfde sluipwespen uit zouden komen. Dus ging ik elke dag een paar keer kijken. Plotseling was alles weg. Nog een vlek op het blad. Was hier een vogeltje langs geweest? Wij zullen het nooit weten.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2009 | | pagina 9