V. /•v Kleintjes (Jan Janssens). nen arriveren al een groot deel van het voedsel geconsumeerd hebben. Als het voedsel in de Randmeren (IJsselmeer) en het Lauwersmeer op is, schakelen ze over op bietenresten, aardappelres- ten en grasland. Dat is de reden dat ze naar Zeeuws-Vlaanderen komen. Begin november komen de eerste Kleine zwanen aan. Na een korte tussenstop in de omgeving van de Braakmankreek trekken de meeste vogels snel door naar de omgeving van Aardenburg. Het maxi mum wordt omstreeks half december bereikt. Half januari zijn de meeste al weer vertokken. Ze foerageren overdag op akkers en graslanden en zoeken voor de nacht open water op om te overnachten. Dit zijn over het algemeen kreken die in de buurt van de foerageerplaatsen lig gen, bijvoorbeeld de Sophiapolder en het Grote Gat Sint Kruis en soms de Baerzande. Ze foerageren het meest in de hoek Eede, Watervliet, Sint Kruis en Oostburg, maar ze steken ook de grens met België over, waar ze ook foerageren op akkerbouwresten en gras. Ze komen de laatste jaren voor Zeeuwse begrip pen in behoorlijke aantallen voor. Het gaat meestal om ongeveer 300-400 ex. meteen uitschieter van 1100 ex. in de winter van 2006-2007. Vroeger lagen de aantallen een stuk lager. In de jaren 1957-1967 was er slechts sprake van overtrekkende Kleine zwanen. Aan het begin van de strenge winter van 1962/63 verbleven in december voor het eerst 39 vogels in het Grote Gat Oost burg. Met het dichtvriezen van het Grote Gat zijn ze toen vertrokken. Kleine zwanenjongen blijven de hele winter bij hun ouders. De jongen kan men herkennen aan hun grijsachtig verenkleed en hun donkere snavel. De volwassen vogels zijn wit met zwarte poten en een gele snavel met een varia bele zwarte punt. Ze wegen tussen de 5 en 7 kilo. Een gezin kan uit 2 ouders met 1-4, zelden 5 of 6, jongen bestaan. Uit onderzoek is gebleken dat ze gemid deld per jaar ongeveer 13% jongen levend door de winter moeten krijgen om de populatie op peil te houden. Er wordt trouwens heel veel onderzoek gedaan aan deze vogels, waardoor we veel weten over Kleine zwanen. Ze worden bijvoor beeld geringd, gehalsband en met hele kleine zenders uitgerust. Hierdoor weten we precies waar ze verblijven. Zo brengt de met 284A gehalsbande Kleine zwaan al 17 jaar bij Zonnemaïre de winter door. Afgelopen winter zat hij er weer. Toen hij geringd werd was dit al een volwassen vogel, dus deze vogel is al minstens 20 jaar oud. Dat is nog lang geen record. In Slimbridge [Groot-Brittannië) kwam dit jaar in het internationale watervogel centrum van The Wildfowl and Wetlands Trust, de oudste nu nog levende vogel, met de toepasselijke naam Winterling, binnenvliegen. Zij is nu 27 jaren oud en zit dicht bij het record van de oudste zwaan ooit, die 29 jaren is geworden. Jongenpercentage in West Zeeuws- Vlaanderen Ik heb het aantal jongen bepaald vanaf de winter 2002/03 tot en met de winter van 2009/10. De winters 2003/04 en 2005/06 waren goede jaren met 19% jongen. Maar de winters 2007/08 en 2009/10 waren slechte jaren met 6,5% jongen. De overige van de jaren lag het gemiddelde op niveau om de populatie in evenwicht te houden. Jongenpercentage in Nederland Wim Tijsen, een fanatieke Kleine zwanen-waarnemer vermeldt in een van zijn regelmatig via e-mail verzon den nieuwsbrieven: "13-14 december 2009 was er weer een jongentelling. Het percentage kwam in november 2009 uit op 4,85%. Als ik een snelle berekening maak van de alle vogels in de belangrijk ste gebieden, dan komt het nu iets hoger uit op 6,52% bij een check van 4.614 stuks, waaronder ruim 400 vogels uit het Emsland en evenzoveel uit Denemarken. Het is dus definitief wederom een slecht broedseizoen geweest. Hoe kan dat nu, vraagt een mens zich af. Enkele tref fende voorbeelden deden de Wieringer- meerpolder aan. Engelse pootring rechts geel YIS, geboren in 1995 en geringd in Slimbridge in de strenge winter 1995/96. Daarna elk jaar bij ons in de polder. Het is een grote sterke vent! Heeft een partner, maar in 14 seizoenen nog nooit jongen mee genomen uit N-Rusland. Hetzelfde geldt voor blauwe halsband 943U, uit hetzelfde jaar. Eveneens in haar 15-jarige leven nog nooit jongen gehad, dus 15 x 8.000 kilometer voor niets naar het broedgebied gevlogen. Overleving van de soort De marge om te overleven van de soort is smal, als er op de heenweg naar de broedgebieden een of twee foerageer- gebieden uitvallen kan dat catastrofaal zijn. Dit kan zomaar gebeuren door wa tervervuiling en er is dan geen mogelijk heid om op gras of landbouwresten over te schakelen omdat deze er nog niet zijn. Dan komen ze in een slechte con ditie in hun broedgebied aan en kunnen daarom geen jongen produceren. Maar we zullen hopen dat dit niet het geval is en dat we nog lang van deze prachtige vogels kunnen genieten in de winter. Persoonlijk vind ik Kleine zwanen vooral vanwege het geluid dat ze maken, een weemoedig toeterende roep, een van de mooiste verschijningen in winters West Zeeuws-Vlaanderen. Geraadpleegde bronnen; Nieuwsbrief Wim Tijsen, Algemene en schaarse vogels van Nederland door Rob Bijlsma e.a. en de Avifauna van West Zeeuwsch-Vlaanderen 1957-1967 door H. Enkelaar.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2010 | | pagina 8