Teveelkraaiachtigen? Roger Blaakman Teveel. Volgens de dikke van Dale: "Een hoeveelheid die te veel is. Een hoeveelheid die boven een juiste of behoorlijke kwaliteit aanwezig is. Overmaat aan..." Kauwen en eksters hebben een dief achtige reputatie. Onze zuiderbuur Ch. Camerman Pr. schrijft hierover in "De taal en het leven der vogels": "Ek sters, gaaien en kraaien, die op grote afstand van hun eigen nest de wiegjes gaan opzoeken en de weerloze "duts- kens" onder de ogen van hun moeder verslinden of ze wegvoeren naar hun vraatzuchtig kroost". Zoals bekend, dieven en rovers moeten worden gestraft. Kraaiachtigen zijn schadelijk en zij moeten dan ook vogelvrij, wat een prachtig woord, verklaard worden! Niet beschermen... maar weg ermee! Waarom willen wij dit gedrag van kraaiachtigen toch zo graag veroor delen of zelfs verbieden? Eksters Laten we de ekster eens nader be schouwen. Een cultuurvolger. Ik zie ze nu, woensdag 17 maart, al weer op oude nesten zitten en in een plataan aan het Eenhoornpad zijn ze alweer een nest aan het bouwen. Een echte boomvogel dus. De ekster, een echte boomvogel Jaap Poortvliet In 1620 was het gebruikelijk om eksters te verdelgen, omdat grote aantallen "zeer overvloedigrijk" aanwezig waren. Later bij sommige natuurbeheerders zijn ze ook slecht aangeschreven: "Het zijn mooie vogels maar verder is er niet veel goeds van deze brutale rekels te vertellen. Echte nestrovers, eierdieven zoals wezels, eekhoorns en egels, sluw en geslepen als vossen." Ooit was de ekster door felle meedo genloze vervolging een vrij schuwe broedvogel. Eigenlijk is dit absurd. Een voorbeeld. Nu eens van ver weg. Ook in Amerika terroriseerden rond 1927 de eksters kleine zangertjes. In Montana werd besloten korte met ten met ze te maken. De bontrokken dienden te worden uitgeroeid. 25269 eksters werden gedood en 18071 eie ren vernietigd. Het heeft niet geholpen. Het moet dan ook bij "Ooit" blijven, een ekster eet namelijk niet enkel jonge vogeltjes (en als hij ze eet dan alleen in het voorjaar en zomer). Door Erik van Ommen, vogelschilder, werd op zijn tocht van Gibraltar tot Helgoland onderweg waargenomen dat de ekster echt een alleseter is. En...wat is een afvalbak op het strand van Cadzand zonder ekster. We zien ze in grote getale 's zomers in de duin streek en op het strand van Nieuwvliet en Groede. Bezig als werknemers van de ZRD etensresten te verorberen die wij vergeten zijn mee terug te nemen naar huis. Eksters kwamen in 1953 algemeen en talrijk voor. En gelukkig is vanwege de afnemende jachtdruk, lees verdel- gingsdruk, het aantal eksters sinds 1960 nog meer toegenomen in Neder land. Weer natuurlijke aantallen dus. Sinds 1965 zijn de populaties spec taculair toegenomen in alle Europese landen. Eksters kwamen vroeger óók al in grote natuurlijke aantallen voor. Logisch wantje had kleinschalige landbouw. En dat geeft veel vogels. Hun overdekte nesten werden in het hele land met dozijnen tegelijk gezien. Maar dat gaf niet. Ze waren als oprui mers ook toen nodig en nuttig Kauwtjes Bijnaam: torenkraai. Ontbreken nooit in stad en dorp. Vaak zie je ze in grote groepen rond torens van kerken en kathedralen vliegen. Spelend met de wind. Maar ook hoog rond de lantaarn van de watertoren van Oostburg waar ik vanuit mijn stoel een mooi uitzicht op heb. Worden als huisdier gehouden want je krijgt ze gemakkelijk tam. Je kan ze zelfs leren spreken. Vroeger al wintergast in zeer groot aantal. Nu ook in het najaar in grote zwermen te zien. Typische cultuur volgers. Ze komen dan ook voor in kunstmatige parklandschappen zoals Sophia en De Blikken. Foerageert vaak in grote troepen. En er zijn er veel! Op de telpost in Breskens zijn er al eens 20806 geteld. Ook vroeger waren er veel. Ko Zweeres schrijft in 1945 dat "we in de stad genoeg, levende, kauw tjes te zien krijgen". En in 1972 maakt hij melding dat de kauw "een zeer talrijke broedvogel is en dat de kauwen aan de kust werkelijk verontrustend zijn toegenomen". H.E. Kuylman schrijft in 1936 in "De boerderij": "Uit den toren komen nu de kauwtjes aanvliegen en trippelend over de kluiten jagen zij op wormen en kevers". Ze waren in die tijd blijkbaar ook nuttig voor de boeren gezien de volgende tekst. "De boeren meten'de tijd aan het overtrekken der kauw tjes 's avonds, die met hun veelvuldig kauw-kauw wel-te-rusten roepen op weg naar hun slaapbosschen". Maar ook al in het begin van de vorige eeuw waren er al veel kauwen. "Het lijkt wel of hun aantal ieder jaar groter wordt" schreef Jac. P. Thijsse. Het grotendeels stopzetten van de vervol ging en de gerichte verdelging is mogelijk één van de oorzaken van de vooruitgang na de 2e wereldoorlog. Net zoals bij vele andere kraaiachtigen. In en na de 2e wereldoorlog heeft men

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2010 | | pagina 16