Recreatie in natuurgebieden Jimmy Pijcke Natuurbeheerders hebben naast het klassieke beheer van flora en fauna nog andere afwegingen die ze moeten maken. Zo ook over recreatief medege bruik van een natuurgebied. Waarom mag de 'gewone burger' dat natuurge bied niet in?, is een vraag die vaak valt. Het wel of niet openstellen van een gebied is een zaak waar de natuurbeheerder rekening mee moet houden. Negatieve gevolgen Recreatie kan heel wat negatieve ge volgen met zich meebrengen voor een natuurgebied. Planten worden op een directe manier beïnvloed doordat ze geplukt, afgebroken, uitgestoken of (in de meeste gevallen] vertrappeld worden. Het effect is dat planten ofwel klein en gedrongen gaan groeien, ofwel afsterven en verdwijnen. dacht wordt, is dat het milieu plaatselijk verandert. Bij overmatige betreding sterft het plantendek af en zal op een droge, zandige bodem verstuiving optreden. In duingebieden kan door deze ongewenste verstuiving andere plekken onder het zand komen met ook daar het afsterven van planten tot gevolg. Een vochtige, fijnkorrelige of sterk organische bodem wordt hard, waardoor de bovenlaag van Wandelpad in het bos van Erasmus [Hans van Kuijkj. Voor dieren is rustverstoring het grote probleem. Ze vluchten weg, verlaten definitief hun nest of moeten zich zo dikwijls schuil houden dat ze te weinig tijd hebben om voedsel te zoeken. Het veelvuldig wandelen langs rietkragen tijdens de broedtijd heeft bijvoorbeeld een grote invloed op broedende water vogels. Vooral de vroege lente, wanneer de vegetatie nog niet erg dicht is, is een kwetsbare periode. Een gevolg waar minder snel aan ge- de bodem erg compact wordt. In de winter en na regen is het pad kletsnat en staan er plassen (het water dringt niet door de fijngetrapte laag]. In de zomer is het pad kurkdroog, omdat de losse bo venlaag helemaal uitdroogt. Het zal heel lang duren wil hier weer begroeiing zijn. Wanneer het padennetwerk toeneemt en er daardoor steeds meer onbegroeide plekken ontstaan, kan een natuurgebied snel degraderen en soorten verliezen. Ook worden rustgebieden kleineren mogelijk afgezonderd van elkaar door paden. Daarentegen kunnen, bij matige betreding, padranden kansen bieden voor soms zeldzame pioniersbegroeiing. Positieve kant Het toelaten van recreanten in een natuurgebied is dus een hele afweging die je als natuurbeheerder moet maken. Zelf ben ik absoluut voorstander van het openstellen van natuurgebieden. Uit iemand die opgroeit zonder natuur die je ook kunt voelen en ruiken, wordt geen natuurbeschermer geboren. En die hebben we nu juist nodig, natuur liefhebbers die samen het maatschap pelijk draagvlak van het natuurbehoud vormen. De recreatie in natuurgebieden moet dus in goede banen worden geleid. Een informatiebord met kaart bij de ingang van het gebied, een wandelroute met duidelijke markering en goed begaan bare paden houden bezoekers het hele jaar door op het juiste pad. Observatiehutten/muren bieden de mogelijkheid om de natuur van dichtbij te zien. Dieren worden hierdoor niet ge hinderd en bovendien worden bezoekers meer geconcentreerd. Plaats enkele zitjes en zorg voor afbeeldingen van de te bekijken dieren en de natuurbeleving is compleet. Een goed padennetwerk is essentieel; geen paden door de kwetsbare delen, grote rustgebieden behouden en tijdens de voortplantingstijd paden afsluiten. Een natuurgebied kan hierdoor het draagvlak voor het natuurbehoud ver groten. De beheerder zou hier dan ook op in moeten spelen door informatie te koppelen aan deze natuurbeleving die bezoekers zoeken. Informatieborden, excursies, natuurdagen, bezoekerscen tra, etc. zijn allen uitstekende middelen om dit voor elkaar te krijgen. Gelukkig begrijpen beheerders dit steeds meer. Wantje kan nog zoveel en zo goed een natuurgebied beheren, wanneer er geen draagvlak is onder de bevolking, heeft de natuur een sombere toekomst.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2010 | | pagina 10