Gelezen
Hazen zijn echte stayers, lange af
standlopers die het een tijdje kun
nen vol houden. Daarnaast hebben
ze nog een trucje achter de hand. In
volle vaart kunnen ze een hoek van
90° slaan. Een hond of vos is hierdoor
compleet van de wijs en moet een
boog maken om terug op koers te
komen. Hierin wint de haas meestal
het pleit.
Ook de grootte van het leefgebied
verschilt nogal. Door hun systeem van
burchten hebben konijnen een vrij
klein leefgebied. Dit bedraagt ongeveer
50 meter rond de burcht. Zie je dus
ergens een groepje konijnen en op 500
meter verder een ander groepje dan
heb je reeds een andere kolonie. Ko
nijnen bakenen hun territorium af met
schraapjes. Dit zijn kleine uitgegraven
holten waarin geürineerd wordt. Bin
nen het leefgebied worden er latrines
aangelegd, bepaalde plaatsen waar de
konijnen hun behoefte doen.
Hazen hebben een veel groter leef
gebied, dit kan tot 50 ha beslaan en
van een echt verdedigbaar territorium
is dan ook geen sprake. Een haas
heeft het liefst open grasland met een
gevarieerde kruidenlaag en enkele
kleine landschapselementen hagen
of kleine bosschages. Tevens maken
deze gebruik van wissels, dit zijn vaste
routes waarover het dier loopt en zo
een uitgesleten pad maakt. Tot par
ken of tuinen zal deze zich nooit laten
verleiden.
Konijnen kunnen overal voorkomen
waar de grond voldoende zacht en
droog is om hun holen in te graven.
In veel steden zijn dan ook parken
en grote tuinen gekoloniseerd door
konijnen. In de middeleeuwen wierp
men kleine heuvels op om hierin wilde
konijnen te kweken. Als er voldoende
in zaten werd er een deel afgevangen
ter consumptie.
Voor hun voeding zijn ze wel aange
wezen op dezelfde soorten kruiden
en grassen, maar door hun leefwijze
vormen ze weinig concurrentie voor
elkaar.
Zoals je ziet zijn er toch nogal wat
verschillen tussen twee dieren die
ogenschijnlijk goed op elkaar lijken.
Anna Almekinders
Meerdere kever- en vliegensoorten zijn voor hun ontwikkeling afhanke
lijk van koeienvlaaien. Om een beeld te krijgen van de huidige toestand
zijn door een viertal onderzoekers koeienvlaaien geïnventariseerd op
insecten. Het ging om een vergelijkend onderzoek tussen vlaaien die af
komstig zijn uit natuurgebieden en uit weiden van zowel biologische als
gangbare melkveehouderijen.
Koeienvlaai met gaatjes gemaakt door insecten (Hans van Kuijk
Opvallend zijn de resultaten: in koei
envlaaien uit natuurgebieden en van
biologische bedrijven werden ca. 50%
meer insecten [hogere aantallen)
gevonden dan op die van gangbare
bedrijven. Daarbij scoorden de natuur
gebieden nauwelijks hoger dan de bio
logische bedrijven. Dat is opmerkelijk.
De gangbare en biologische bedrijven
voerden een vergelijkbaar beheer voor
wat betreft begrazing en maaien. Als
gevolg van dit maaibeheer liggen de
koeienvlaaien te kort om de cyclus van
betreffende insecten rond te krijgen.
In de natuurgebieden is die tijdsruimte
er wel en dan toch nauwelijks verschil
met biologische bedrijven.
Uit: Entomologische Berichten juli
2010, Geiger et al.