Het jaar van de Bruine Kiekendief
Jaap Poortvliet
Het jaar 2010 was door SOVON en Vogelbescherming Nederland uitgeroepen tot
het jaar van de Bruine Kiekendief met ondersteuning van Werkgroep Roofvogels
Nederland waarin we extra aandacht aan deze soort besteed hebben.
Waarom deze aandacht?
Op jacht naar prooi 'Jaap Poortvlietl
Eerst wordt er een nest gebouwd Jaap Poortvlieti
In de jaren 60 van de vorige eeuw zaten
alle roofvogels op een heel laag niveau. Dit
kwam voornamelijk door het gebruik van
insecticiden in de landbouw.
Daarna zijn ze langzaam uit het dal geklom
men met voor Bruine Kiekendieven het
hoogtepunt in de jaren 2000/2002. Het
aantal broedgevallen voor heel Zeeland
bedroeg in die jaren ongeveer 270-360
paar. Dit is ongeveer 1/3 van het totale aan
tal in heel Nederland. Daarna is het weer
bergafwaarts gegaan. Voor het jaar 2008
bedroeg het aantal broedparen voor heel
Zeeland 169-209 paar.
De Bruine Kiekendief is een middelgrote
roofvogel, maar het is wel de grootste van
de 3 soorten Kiekendieven die in Nederland
broeden. De meeste Bruine Kiekendieven
trekken in het najaar naar Afrika wat altijd
een risicovolle onderneming is.
Allereerst is er rond de Middellandse Zee
een intensieve jacht op alle overvliegende
vogels, dan moeten ze de Middellandse Zee
nog oversteken en daarna de Sahara, waar
soms grote zandstormen woeden en vervol
gens maar hopen dat er in het overwinte-
ringgebied genoeg voedsel is.
En dan in het voorjaar weer terug naar de
broedgebieden. Daar arriveren ze zo half
april. Zodra ze een partner gevonden heb
ben volgt er een spectaculaire balts, waarna
ze samen een nest bouwen.
Bruine Kiekendieven broeden op de grond
in rietkragen bij kreken maar de laatste
jaren ook wel in wintertarwe en dit jaar
hadden we voor het eerst in West Zeeuws
Vlaanderen een broedgeval in luzerne.
Het vrouwtje legt meestal 3-6 geheel witte
eieren die in 31 tot 38 dagen worden uit
gebroed. Ze zoeken hun prooi in een lang
zame vlucht laag boven de vegetatie waar
ze in een verrassingsaanval hun prooi grij
pen. Deze bestaat uit muizen, ratten, jonge
vogels, jonge konijnen enz.
Ze versmaden ook geen aas, want dat kost
geen energie om het te bemachtigen.
Het mannetje zorgt voor voedsel tijdens het
broeden en als de jongen nog klein zijn.
Het vrouwtje broedt de eieren alleen uit.
Als het mannetje een prooi heeft gevangen
en hij komt in de buurt van het nest roept
hij naar het vrouwtje, die dan van het nest
komt om de prooi, in de meeste gevallen
in de lucht, over te nemen. Dit is voor een
waarnemer altijd een prachtig moment.
Telkens ben je weer verbaasd hoe snel dat
dit allemaal gaat.
Als de jongen ongeveer 3 weken oud zijn,
gaat het vrouwtje ook mee op jacht. Dat is
dan hard nodig omdat het mannetje dan niet
meer in staat is de grote hoeveelheid voed
sel voor de jongen en het tot dan toe niet
meejagende vrouwtje te verzamelen.
Een voordeel van het mee jagen van het
vrouwtje is dat ze groter is en daardoor gro
tere prooien kan aanslepen voor hun kroost.
Een vrouwtje weegt namelijk 700-800 gram
en een man weegt ongeveer 500-550 gram.
Jonge kiekendieven zijn na 6-7 weken vlieg-
vlug, waarna ze [meestal] nog 2-3 weken
door hun ouders worden [bij]gevoerd.
In 2010 hebben we geprobeerd alle broed
paren van de Bruine Kiekendief op te spo
ren. We hebben van zoveel mogelijk nesten
bovendien geprobeerd vast te stellen of er
jongen zijn uitgevlogen. Een aantal nesten
hebben we ook bezocht. Er werd dan ook
genoteerd in welke vegetatie het nest was,
hoe hoog het was en hoeveel water er
onder het nest stond.
Als er water onder het nest staat biedt dat
enige bescherming tegen grondpredatoren.
Ook werd indien mogelijk de leeftijd van de
ouders bepaald. Dat levert ook weer inte
ressante resultaten op. Zo hebben we in de
loop der jaren al vastgesteld dat volwassen
ouders [twee jaar of ouder] succesvoller
zijn en dikwijls vroeger met broeden begin
nen dan onvolwassen vogels [één jaar oud].
Als het nest bezocht werd, is ook gekeken
uit hoeveel mannen of vrouwen het broed
sel bestond. Dat is vrij eenvoudig omdat
vrouwen zwaarder zijn dan mannen en
bovendien grotere klauwen hebben. Door
het opmeten van de klauwen, kun je met
zekerheid vaststellen of het jong een man