Gebied 2001/02 2010
De Reep
3 paar
0 paar
De Valeiskreek
3 paar
1 paar
Oude Biezenkreek
2 paar
1 paar
Sint Kruiskreek
3 paar
1 paar
De Bierkreek
2 paar
1 paar
Bonte Kof
2 paar
1 paar
Grote Gat Oostburg
5-6 paar
1 paar
Aantal broed paren van de Bruine Kiekendief in een aantal
voor de soort belangrijke kreken in West-Zeeuws Vlaanderen
of vrouw is. Ook de leeftijd op het nest kan
worden bepaald. Dat doen we door de vleu
gel op te meten. Die groeit elke dag een
paar mm. De vleugellengte is met behulp
van een tabel te herleiden tot de leeftijd van
de jongen op het nest.
Ook worden de jongen gewogen, behalve
over het geslacht zegt dat ook iets over hun
conditie. Bij gebrek aan voedsel groeien
de vleugels gewoon door, maar neemt het
gewicht onvoldoende toe.
Dit jaar hebben we 29 broedparen opge
spoord, waarvan er 16 zijn geslaagd en 8
mislukt.
Van de overige 5 paren weten we het
broedresultaat niet, ondanks soms uren
waken in de buurt van het nest. Het zal
vooral om mislukkingen gaan. Het is name
lijk veel gemakkelijker een geslaagd broed-
geval vast te stellen dan een mislukt broed-
geval. Zeker als je niet bij het nest komt.
Van één broedgeval weten we de oorzaak
van mislukking helemaal zeker. De luzerne
waarin het paar broedde werd geoogst. De
boer was [nog) niet op de hoogte van het
broedgeval op zijn akker, en kon er daar
Het trotse nageslacht Jaap Poortvliet],
door geen rekening mee houden. Dat speet
hem bijzonder.
Dit jaar waren er bovendien 4 broedgeval-
len in wintertarwe, de overige paren broed
den in een rietveld.
Omdat de wintertarwe in 2010 laat rijp
was, waren de Kiekendieven in staat hun
jongen groot te krijgen nog voor de oogst.
Als er geoogst wordt terwijl de jongen nog
niet zijn uitgevlogen, bieden wij de boeren
nestbescherming aan. Daar werken ze
altijd graag aan mee. Het gaan broeden
in cultuurgewassen is een trend van de
laatste vijfjaar. Wij denken dat een Bruine
Kiekendief een groot eenvormig cultuurland
veiliger vindt dan een rietveld.
Het gaat de laatste jaren niet goed met de
Bruine Kiekendief. In bovenstaande tabel
wordt een vergelijking gemaakt tussen het
aantal broedparen in een paar kreken in
2001/02 en 2010. Het verschil spreekt voor
zich. Voeg daarbij dat de onderzoeksinspan
ning, die in 2010 veel groter was dan in
2001/02. Toen broedden er in West Zeeuws-
Vlaanderen volgens een voorzichtige schat-
ting 40-45 paren en slaagden 90% van de
broedgevallen [archief Roofvogelwerkgroep
Zeeland). In 2010 werden tijdens grondig
onderzoek maar 29 paren opgespoord en
slaagden hooguit 66% en waarschijnlijk
maar 55% van de broedparen.
De achteruitgang hangt vermoedelijk
samen met de komst van de Vos en de
hoge stand van de Zwarte Kraai. Ze wordt
sterk in de hand gewerkt door de slechte
staat van de rietvelden. Deze zijn te droog
en te klein. Er is te veel verstoring [eier-
schudders en vissers) en er staan vaak veel
te veel bomen in de buurt. Deze bomen zijn
daar ongewenst omdat Zwarte Kraaien van
uit de bomen hun slag slaan.
Dankwoord
Er werden waarnemingen ontvangen van
Herman van de Voorde, Roger Blaakman,
Linde Neels, Jan Janssens, Marco Knipping,
Peter Meininger, Alex Wieland, Reggy van
Poecke, Kees Schreven, Henk Castelijns,
Petrus v 't Westeinde, Carlo Emeleer,
Jan Pauwels, Frits Lijbaart, Luc de Waal,
Willy Vink, Gerard en Rosita van Daele,
Luc Bekaert, Johnny du Burck, Peter
Heetesonne, Pieter D'Haluin, Jimmy Pijcke,
Walter De Smet, Gert Jager, Maarten Sluiter,
Pim Wolf, Pieter du Burck Luciën Boerjan,
Nachtegaal Ronald en Veldhuis Alet.
De landbouwers die toestemming ver
leenden voor het betreden van hun akkers
waren: Harold Buize, (Waterlandkerkje),
Jan Dobbeleire, (IJzendijke). M. Salomé
(IJzendijke) en E.J.D. Dekker (Oostburg).
H. Castelijns voor het doornemen en
becommentariëren van het artikel.
Geraadpleegde bron: Castelijns H„ Van
Kerkhoven W Poortvliet J. Trends bij
de Bruine Kiekendief Circus aeruginosus
als broedvogel in Zeeuws-Vlaanderen. De
Takkeling 18 (1) 2010: 61-82. Dit artikel is te
raadplegen op http://www.roofvogelszee-
land.nl/Publicaties/Losse publicaties/View-
category.html.