Biodiversiteit in een notedop
ofwel notendop
was wel een wat erg schrale beloning voor
mijn inspanning vond ik. Maar in de groen-
container er mee, nee dat kon ik eigenlijk
ook niet over m'n hart krijgen. Uiteindelijk
heb ik ze toen maar in de volle grond
geplant op het terras onder de Blauwe
Regen, waar het Maarts Viooltje zichzelf al
had uitgezaaid (en vlak bij de plukplaats
van de Sperwer).
Nu moet u weten dat de temperatuur daar
zomers, zo eind juni, in de volle zon gemak
kelijk 45°C kan bereiken. In de winter kan
de temperatuur tijdens een strenge vorst
periode wel dalen tot minder dan -20°C.
Echt subtropisch kan je dat mijns inziens
niet noemen, want in die klimaatzone ligt
de gemiddelde temperatuur in de koudste
maand tussen 6°C en 18°C en die van de
warmste maand boven 22°C, een verschil
van ongeveer 16°C. Of de Hippeastrum in
■het gebied van oorsprong een verschil van
zo'n 65°C kan overleven weet ik niet. Hier
op mijn terras kan hij dat kennelijk, en al
gedurende heel wat jaren, wel aan. Wel
moet ik toegeven, dat de bollen op het wes
ten groeien en vrij dicht bij de fundamenten
van het huis in de volle grond staan. Een
dergelijke standplaats draagt ongetwijfeld
bij aan een zekere beschutting tegen de
winterse kou, maar zeker niet tegen de
zomerse hitte.
Toch houden de Hippeastrums, zonder dat
ik er ook maar wat aan doe, het daar nu
inmiddels al zo'n 9 jaar uit. De bollen heb
ben jarenlang alleen maar loof geprodu
ceerd. Afdekken met blad of stro doe ik niet
en ik haal ze ook niet uit de (volle) grond. Al
evenmin beschut ik de bollen tegen teveel
regen en de gieter komt ook nooit langs.
Kortom, de Hippeastrums "moeten maar
zien". Wie schetste dan ook mijn vreugde
toen de bollen begonnen te bloeien in juni
deze zomer. Nog mooier was het, dat na
verloop van tijd bleek dat zich niet één,
maar twee bloeistengels hadden gevormd.
Daaruit kwamen tenslotte twee keer twee
bloemen. Het geheim van de kleur is na al
die jaren ook opgelost: "vreselijk vermiljoen
rood". Niet dat rood niet mooi is, maar de
bloemen in onze tuin zijn overwegend roze,
lichtblauw en wit. Rood past daar niet zo bij.
Enfin, de bloei van de Hippeastrum duurt
maar een week of twee. Wie weet wat, nu
de bollen eenmaal zijn gaan bloeien, er in
de komende jaren nog zal volgen.
Een vreemdeling? Ja, dat zeker. Verdwaald?
Nee, dat niet echt.
Anna Almekinders
Glanzende agaathoren en boerenknoopje op ruitjespapier. De rasters zijn 5x5 mm.
(Anna Almekinders].
Herfst. Bij het woord komen beelden
naar boven van wind en regen. Maar
er zijn in de herfst ook aangenamer
dingen, denk daarbij aan de oogst van
appels, peren en walnoten.
Met het rapen van noten die in het gras
lagen viel het op dat er veel waren waarop
kleine zwarte slakken zaten. Die werden er
ter plekke afgehaald. Voor de slakken is het
drogen van de noten niet zeer aangenaam.
Om te drogen worden de noten op (vliegen)
gaas gelegd. De wind kan er zo aan alle
kanten bij. Bij het opbergen viel me op dat
er iets glinsterde, zelfs meerdere glinster-
dingetjes.
Het bleken slakkenhuisjes te zijn van glan
zende agaathorens en een boerenknoopje
(determinatie Harry Raad). Waarschijnlijk
zaten ze in de "haren" die nog wel eens
aan de noten blijven hangen. Dat ze bij
het rapen niet zijn opgemerkt heeft alles te
maken met de grootte.