Jacobskruidaardvlo (Longitarsus jacobaeae Anna Almekinders Op ons erf staat Jacobskruiskruid. Een feest om al die prachtige gele bloemen te zien. Veel planten zijn echter niet lang zo'n uitbundig leven beschoren. Al gauw zitten ze van onder tot boven vol met rupsen van de Sint-jacobsvlinder. Die rupsen eten tot er enkel armzalige staketsels overblijven. Voor de rupsen is het dan tijd om te gaan verpoppen. De planten staan nog een tijdje zielig, maar krijgen al gauw nieuwe scheutjes en vervolgens weer bloemetjes. Het is allemaal wat armoediger en schrieler dan de eerste keer, maar tochze overleven prima. Jacobskruidaardvlo, Longitarsus jacobaeae (Anna Almekinders]. Deze zomer, nadat de rupsen zich al lang verpopt hadden, zag ik kleine kevertjes op de bladeren van het Jacobskruiskruid. Ze waren op heel wat planten te vinden met wel 10 tot 15 kevertjes per plant, alleen op Jacobskruiskruid. Na enig zoeken bleek het te gaan om de Jacobskruidaardvlo. Dit is een bladhaantje van 2 tot 4 mm lengte. Binnen de familie van de bladhaantjes is er een groep die uitstekend kan springen, vandaar de naam: aardvlo. Bij de Jacobskruidaardvlo eet het volwas sen kevertje van het blad. Dat is te zien aan de kleine ronde gaatjes die overblijven (venstertjes). De larven leven van de wortel en stengels van de plant. Deze aardvlo leef uitsluitend op Jacobskruiskruid. Als er veel van deze keverlarven actief zijn kan dat het einde van de plant betekenen. In ons land zijn zowel het Jacobskruiskruid als de Jacobskruidaardvlo inheems. Vroeger kwam de plant voornamelijk langs de kust voor, maar tegenwoordig ook in het bin nenland. Het kevertje wordt daarentegen nog steeds alleen in de kustgebieden aan getroffen. Jacobskruiskruid is niet overal geliefd. Dat is te wijten aan de giftigheid voor paarden, runderen e.d. Dit speelt vooral parten bij hooi. Omdat dit probleem vooral in natuur gebieden en op biologische bedrijven een rol speelt, is men naarstig op zoek naar een natuurlijke vijand van het Jacobskruiskruid. Doodspuiten is immers op die plaatsen geen optie. In o.a. Nieuw-Zeeland, waar Jacobs kruiskruid niet van nature voorkomt maar is ingevoerd en veel overlast bezorgt, zijn proeven gedaan met biologische bestrij ding. Naast de Sint-Jacobsvlinder is ook genoemde kever ingezet. Het resultaat was verbluffend. Wanneer voldoende kevertjes werden geplaatst verdween ca. 90% van de hoeveelheid Jacobskruiskruid. Dat lijkt dus een remedie te zijn, die wel licht ook in Nederland toegepast kan worden. De vraag is wel of de kever ook in het binnenland kan leven, met andere grondsoorten en daarmee ook andere vochtigheidscondities. Opvallend is de trage uitbreiding van het leefgebied van de kever in Nederland. Dit kan te maken hebben met de voorwaarden die hij stelt aan het leefgebied, maar het kan ook zijn dat hij er gewoon niet komt. De volwassen kevers verliezen snel na het uit de pop komen hun vermogen om te vliegen. Ze verplaatsen zich alleen nog springend en daarmee leg je geen grote afstanden af. Volgend jaar zal moeten blijken of op ons erf te zien is of op de plaatsen waar de meeste kevertjes zijn gezien minder planten Jacobskruiskruid staan. Dat is nog even afwachten. Bron: www.louisbolk.org. Bos, M.: Biologie van de Jacobskruidaardvlo Longitarsus jacobaeae

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2010 | | pagina 11