X
voedt met bladgroen. De volwassen kever is
op de akkerdistels is te vinden. Aardvlooien
hebben verdikkingen aan de achterpoten.
Ze kunnen dan ook goed springen, vandaar
de naam: aardvlo.
Distelschildpadtor of Groene schildpadke
ver (Cassida rubiginosa
Hoe schildpadtorren aan hun naam komen
wordt duidelijk als je ziet hoe ze kop en
poten onder de schilden terugtrekken om
Distelschildpadtor of Groene schildpadkever
[Cassida rubiginosa]
(Anna Almekinders)
zich zo te verdedigen tegen aanvallers. Bij
deze kever veroorzaakt vooral de larve grote
schade aan de distelbladeren. De witte
vlekken op het blad, die daarvan het gevolg
zijn, vallen als eerste op. De larve is redelijk
klein. Om zichzelf te beschermen tegen
predatie bedekt hij zich met oude vervel-
linghuidjes en feces. Deze "jas" wordt vast
gehouden met de stekeltjes die op de rug
staan. Het geheel ziet er niet aantrekkelijk
uit voor een vogel.
Gewone distelboktor [Agapanthia villosovi-
ridescens].
De larve van deze kever leeft binnenin de
stengels van distels en volgens sommige
bronnen ook in de wortels. Aan de buiten
kant van de plant is daar weinig van te zien.
Het volwassen dier is erg opvallend met
blauw-zwart gebande sprieten. Daarbij kan
deze tor tot wel 2 cm. groot worden.
De gewone distelboktor behoort tot de
familie van de boktorren. De meeste soor
ten van deze familie leven overigens in het
hout van bomen.
Boorvliegen
Akkerdistelboorvlieg [Xyphosia miliaria]
De akkerdistelboorvlieg is, hoewel de naam
anders doet vermoeden, niet uitsluitend
afhankelijk van akkerdistel. De larven van
deze boorvlieg leven in de bloemhoofdjes
van verschillende distelsoorten.
Akkerdistelgalboorvlieg [Urophora cardui]
De akkerdistelgalboorvlieg legt eitjes in de
stengel van akkerdistels. Hier ontstaat dan
de kenmerkende gal met meerdere kamers
waarin de larven leven. In de oksels waar
de gallen zitten verschijnen geen nieuwe
bloemen. Deze vlieg is gebonden aan
akkerdistel. In de Verenigde Staten is deze
boorvlieg ingezet bij de biologische bestrij
ding van akkerdistel.
De gallen zijn erg opvallend en spre
ken tot de verbeelding. In 1669 schreef
Johannes Goedaert [Middelburg] in zijn
Metamorphosis naturalis dat de gallen in de
onderkleding werden gedragen bij koorts,
opdat de koorts zou verdwijnen. Dit zou
echter alleen werken als de "wormpjes" er
nog inzaten. Een lege gal had zijn werking
verloren.
Dit is een overzicht van de natuurlijke vij
anden van akkerdistels die hier op het erf
te zien waren. De meeste van de genoemde
soorten insecten hebben het op de blade-
Akkerdistelgalboorvlieg
[Urophora cardui] (Anna Almekinders]
Gal van Akkerdistelgalboorvlieg
Urophora cardui] (Anna Almekinders]
ren en bloemen gemunt. Het resultaat is
een aanslag op de vitaliteit van de plant en
een sterke vermindering van de mogelijk
heid tot verspreiding van de zaden.
De bevindingen op ons erf passen daar
helemaal in. Planten met veel vraat gaan
kwijnen en ook een jaar later staan er op
die plaats weinig florissante plantjes. Er is
beduidend minder uitzaai geweest, wat niet
betekent dat er geen akkerdistels meer zijn.
Een vraag die rest is of er meer insecten
zijn die de [beruchte] wortels van de plant
op het menu hebben.
Uit het voorstaande wordt duidelijk dat er
veel insecten zijn waarvoor de akkerdistel
een belangrijke of de belangrijkste waard-
plant is. Het verdwijnen van de akkerdistel
zou voor deze soorten fataal zijn. Wel kan
worden geconcludeerd dat de plant in
onze streek, ondanks al deze belagers,
goed gedijt. Dit zou een gevolg kunnen zijn
van een al te rigoureuze bestrijding van
akkerdistels, waarbij mogelijk veel van deze
insecten zijn verdwenen.