Polei slaat munt uit natte winter 10 Als we buiten kijken, is het in de plantenwereld een doodse bedoening. Desalniettemin schotelt Awie de Zwart ons weer een onbekend lichtpuntje voor. Bloeiende Polei van dichtbij (Awie de Zwart). Halverwege de zomer van 2011 loop ik tijdens wat zeiswerk in natuurgebied de Reep tegen een zeer klein lichtpaars bloei end plantje aan. Het exemplaar, slechts 15 cm hoog, oogt als een muntachtige en is gesierd met tientallen bloeistengels met typerende stengelomvattende bloeiwij- zen. Het is meteen duidelijk, deze kleine schoonheid verdient het om de Flora erbij te halen. Het is immers een afwijkende munt die ik persoonlijk nog nooit heb gezien. Veel kleiner dan de bekende Water munt en eveneens kleiner dan de éénjarige Akkermunt. Feitelijk blijft er dan nog maar één mogelijkheid over: Polei, de kleinste telg uit de muntfamilie. Dit vermoeden wordt via de determinatiesleutel gecheckt en bevestigd. Een lichte opwinding maakt zich van mij meester. Polei is namelijk zeer zeldzaam. In de meest recente Flora heeft deze Rode Lijstsoort het predikaat "ernstig bedreigd" meegekregen. Een titel die vol doende zegt over zijn huidige verspreiding. Bloemkransjes Van origine is Polei een bewoner van de uiterwaarden van onze rivieren, gronden die onder invloed staan van het periodiek wassende water. Daar vestigt de plant zich graag in kommen of andere laagtes die gedurende de wintermaanden lang onder water staan. Pas laat in het seizoen, aan het begin van de zomer, vallen deze groei plaatsen droog. Pas op dat moment komt de groei van Polei op gang. Voor planten is dat behoorlijk laat maar dankzij het water ontbreekt het Polei op dat moment aan concurrerende vegetatie waardoor deze kleine munt zich min of meer ongehinderd kan ontwikkelen. Al vrij snel verschijnen de eerste lichtpaarse bloemen waarbij de bloemkransjes in etages aan de stengel verschijnen. De plant verspreidt een speci fieke geur. In Nederland komt Polei vooral voor in het oosten van het land. Ze kan daar worden aangetroffen in de buitendijk se gronden langs de Maas, Waal en IJssel. Verbazing Interessant is de vraag hoe Polei in het grasland van de Reep terecht is gekomen, zo ver verwijderd van de grote rivie ren. Waarschijnlijk spelen watervogels hierin een belangrijke rol. Zij vormen het Polei (Awie de Zwart). transportmiddel waarmee de zaden over grote afstanden kunnen worden vervoerd. Doordat beide gebonden zijn aan het natte milieu is de kans op een succesvolle eindbestemming zeker niet uitgesloten. In de Reep groeide de plant in een stuk grasland waar de afgelopen natte winter het water langdurig boven het maaiveld heeft gestaan. Hierdoor is een deel van de grazige vegetatie afgestorven en ontstond vermoedelijk een ideale uitgangssituatie voor dat ene zaadje om ver weg van huis een nieuwe generatie te vestigen. Dergelijke bijzondere waarnemingen doe je niet vaak. Groot was dan ook mijn verba zing toen ik enige weken later in de nieuwe natuur van de Zwinpolder opnieuw tegen één bloeiend exemplaar Polei aanliep. Dit maal verscholen tussen een aantal distels. Blinde vlek De dubbele vondst van het zeer zeldzame Polei bewijst weer eens dat vakkundig natuurbeheer tot mooie resultaten kan lei den. Dat geldt niet alleen voor deze vondst. Het afgelopen jaar zijn meer spectaculaire waarnemingen gedaan in de nieuwe na tuur. Zo vond mossenspecialist Hans de Bruijn in de Aardenburgse Havenpolder de eerste groeiplaats van Slibmos in Zeeland en is het Doorschijnend sterrenkroos dankzij de vele nieuwe drinkputten aan een opmerkelijke opmars bezig. Allemaal positieve berichten die helaas in het hui dige politieke klimaat vaak volledig worden overschreeuwd door negatieve stemming makers die deze mooie nieuwe natuur wegzetten als linkse hobby, kweekvijver voor vossen en groeiplaats van 'stekels en tiengels'. En daarmee groeit Polei, evenals vele andere schoonheden, in de blinde vlek van de politieke populisten, die niet in de gaten hebben dat deze pareltjes radertjes zijn in het uurwerk van de biodiversiteit. Hoe meer radertjes wegvallen, des te snel ler tikt de klok naar twaalf uur.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2012 | | pagina 10