Ganzen beheren of schade taxeren? Vogels trekken zich niks aan van grenzen en wat ligt er dan meer voor de hand dan ook onderzoek te verrichten in 'euregionaal' verband? Jimmy Pijcke voegt de daad bij het woord en vertelt u er meer over. Na het afronden van mijn opleiding Land schapsontwikkeling aan de Hogeschool Gent kreeg ik deze zomer de kans om een tijdje mee te werken aan een wetenschap pelijk onderzoek naar overzomerende ganzen bij het Instituut voor Natuur- Bosonderzoek (INBO) in Vlaanderen. Omdat overzomerende ganzen ook in Zeeuws- Vlaanderen voor problemen zorgen, zet ik graag één en ander uiteen. Zeeland is één van de belangrijkste gan- zenprovincies in Nederland, in Vlaanderen bevinden de meeste ganzen zich in de Oostkustpolderen in mindere mate in het Meetjesland. Zeeuws-Vlaanderen ligt daar middenin en is om die reden ook een be langrijk verblijfgebied voor ganzen. De laat ste 30 jaar is het aantal ganzen in Nederland en Vlaanderen echter sterk toegenomen. Dit gegeven, op zich een succes te noemen, is waarschijnlijk te wijten aan de succesvolle natuurbescherming, de nieuwe natuurge bieden en de toegenomen hoeveelheid beschikbaar voedsel door intensivering van de landbouw. Overzomerende ganzen Het gaat daarbij niet alleen om de tien duizenden ganzen die tijdens de winter maanden vanuit Noordelijk Europa naar onze contreien trekken, zoals Kolgans en Rietgans. Ook veel andere ganzen, voorna melijk Grauwe gans, besluiten in ons land te broeden. Daarnaast herbergen we ook exoten, zoals de Grote Canadese gans, een soort die in het verleden is ontsnapt uit pri- vécollecties of is geïntroduceerd in parken en zich sindsdien sterk heeft uitgebreid. Al deze vogels verblijven hier ook tijdens de zomermaanden en worden overzomerende ganzen genoemd. In Zeeuws-Vlaanderen gaat het daarbij om ruim 9.100 exemplaren. Het probleem Deze gevleugelde vrienden doen zich graag tegoed aan eiwitrijk grasland en gewassen op akkers, wat mooie plaatjes oplevert voor menig vogelaar. Daarente gen is het ook een groot probleem voor de landbouw. De vele schade die ganzen aanbrengen aan landbouwgewassen kan oplopen tot duizenden euro's en doet Grauwe gans (Awie de Zwart). zich jaarrond voor. Daarnaast kunnen in natuurgebieden conflicten ontstaan met andere natuurwaarden. Daarom wordt met allerhande methoden geprobeerd de gan- zenpopulatie enigszins in toom te houden en de landbouwschade zo beperkt mogelijk te houden. Ook in ons eigen Zeeuws-Vlaan deren wordt hier actief aan gewerkt. Maatregelen Op basis van verschillende wetenschap pelijke studies heb ik voor het INBO een verkenning gemaakt naar de verschillende beperkingsmaatregelen en hun effectiviteit op de gewenste afname van de ganzenpo- pulaties (zie de tabel op pagina 6 voor een overzicht). Weren en verjagen Een bekend voorbeeld zijn de vele linten, vlaggen, geluidskanonnen en allerlei andere visuele en akoestische middelen die door boeren geplaatst worden om ganzen af te schrikken. Ganzen raken hier echter vrij snel aan gewend, en ook het regelmatig verplaatsen biedt niet altijd de oplossing. Daarnaast kan i.v.m. buurtoverlast niet alles 24 uur lang gebruikt worden. Verjagen van de ganzen, wanneer ze zich al op het per ceel bevinden, heeft geen blijvend effect: zo gauw de actie stopt, komen de ganzen terug. Daarnaast verbruiken de vogels door deze verstoring meer energie, waardoor de behoefte naar voedsel nog groter wordt, met juist meer schade tot gevolg. Populatie-inperking Daarom wordt nu vaak op populatieniveau ingegrepen, enerzijds op de overleving van de ganzen en anderzijds op de voortplan ting. Zo worden eieren opgespoord en geprikt, geschud of met een olie besmeerd. Het idee is dat het embryo dan gedood wordt en de eieren niet uitkomen, maar anders dan bij het weghalen van de eieren, blijft de gans gewoon doorbroeden en be gint geen tweede legsel. Alleen vindt men in de praktijk nooit 100% van alle eieren en als 30% toch uitkomt, blijft de populatie nog steeds groeien. Ganzen leven namelijk vrij lang en kunnen elk jaar weer nieuwe eieren leggen. Als van een gans in zijn hele leven 2 eieren uitkomen, verdubbelt de soort. Hetzelfde geldt voor sterilisatie: zie ze maar eens allemaal te vangen. Het afschieten van ganzen wordt daarom ook toegepast. Dit is echter ook weer aan grenzen gebonden en sowieso in natuur gebied, vanwege verstoring van andere dieren, niet gewenst. Het doden van vol wassen vogels (potentiële broeders) lijkt het meest effectief, maar die zijn het moeilijkst te schieten. Daarnaast kost afschieten een grote inspanning en er kan maar een gering aantal vogels geschoten worden. Tijdens de ruiperiode (half mei/half juli) kunnen ganzen, in afwachting van hun nieuw verenkleed, tijdelijk niet vliegen en bevinden ze zich veelal op kreken in natuurgebieden. Ze zijn dan gemakkelijk te vangen en kunnen vervolgens met een dodelijke injectie of gas worden gedood. Deze methode biedt het beste resultaat bij kleine geïsoleerde populaties. Hiermee wordt voorkomen dat de populatie groeit en zich naar andere gebieden uitbreidt. Bij grote verspreide populaties is dit echter minder toepasbaar en zou het wegvangen Fouragerende grauwe ganzen (Awie de Zwart).

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2012 | | pagina 5