't is al vuulte en ongedierte 16 Eén parend koppeltje (Jan Janssens). Vurige vasthoudende mannetjes Vuurwantsen zoeken elkaar in de lente op om te paren. De mannetjes blijven zo lang mogelijk aan het vrouwtje vastzitten, zodat ze niet met andere mannetjes kan paren. Zo probeert hij meerdere eilegsels te bevruch ten en te voorkomen dat het vrouwtje zijn spermapakketje uitwerpt. Door veel zaadcellen bij het vrouwtje in te brengen wordt de bevruchtingskans groter en wordt mogelijk zaad van andere mannetjes vervangen. Omdat vuurwantsen meestal in grote groepen leven, is de concurrentie tussen mannetjes groot. Dat betekent ook dat de sterkste mannetjes meestal succes vol zijn. De eitjes worden afgezet in tunneltjes en na een tijdje komen de jonge nimfen tevoor schijn, die uiteindelijk uitgroeien tot volwas sen wantsen. Deze zijn in staat te overwin teren. Ze zijn bestand tegen lichte vorst, afhankelijk van de overwinteringsplaats. Afweerstoffen De plantensappen die de vuurwants opzuigt, worden gebruikt als afweerstof tegen vijanden zoals vogels. Uit studies is gebleken dat deze afweerstof uit tientallen verbindingen bestaat. Eén daarvan biedt mogelijk een toepassing in de geneeskun de. Deze stof (pyrrhocorine) kan misschien een oplossing bieden tegen de beruchte MRSA-bacterie. Pyrrhocorine bindt namelijk een voor die bacterie vitaal eiwit, dat voor mensen ongevaarlijk is, waardoor het inge zet zou kunnen worden als antibioticum. Op dit moment levert pyrrhocorine op internet geen hits op. We wachten het onderzoek in spanning af. Kan dat kwaad? Het antwoord op die vraag moet dus ont kennend worden beantwoord. - De vuurwants is een warmteminnaar en zonaanbidder. - De mannetjes zijn vurig en vasthoudend. - Het zijn goede opruimers, misschien zelfs zo goed dat ze de ziekenhuisbacterie kunnen helpen opruimen, al moeten ze dat wel met hun eigen leven bekopen natuurlijk. 't Duumpje staat middenin de samenleving. Dat blijkt weer wel uit het volgend artikel, geschreven door Jan Janssens. Een groepje vuurwantsen (Jan Janssens). Laatst werd ik door iemand aangesproken: "Ik heb allemaal ongedierte in mijn tuin en dat is de schuld van 't Duumpje!" Er zat een onbekend insect in de tuin en of ik niet eens wilde kijken. Dankzij de uitgesproken zwartrode teke ning op het schildje viel het 'op naam bren gen' nogal mee: Vuurwants, en in dit geval waren het er meer dan honderd exempla ren bij elkaar in verschillende stadia van ontwikkeling. "Kan dat kwaad?", was de vraag. Een korte zoektocht op internet leverde een paar opmerkelijke zaken op. De vuurwants werd in 1758 voor het eerst beschreven door Carolus Linnaeus. Die gaf hem de naam Pyrrhocoris apterus. Pyr- rhocoris rood insect, apterus zonder vleugels. Warmteminnaar en zonaanbidder Het is een onopvallend insect met een rood schild waarop een zwarte tekening is te vinden in de vorm van een zandloper. De vuurwants leeft vooral van afgevallen bladeren, zaden en vruchten, bij voorkeur van Linde, maar ook Robina of valse Acacia en Kaasjeskruid worden graag bezocht. Aan de boom of plant zelf wordt geen schade toegebracht, want het gaat vooral om de sappen. Vuurwantsen zuigen ook dode of levende insecten leeg en zelfs kan nibalisme komt voor. Ze leven in grote groepen en zijn al vroeg in het voorjaar te vinden op zoek naar een plekje in de zon om zich op te warmen. Die warmte is belangrijk, want de soort kwam oorspronkelijk vooral in midden-Europa voor, maar verspreidt zich langzaam steeds verder in noordelijke richting. Mogelijk een indicatie voor het warmer worden van het klimaat.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2013 | | pagina 19