7
zorg. Pas als de eerste levensbehoeften
vervuld zijn, ga je aan de toekomst denken,
waarbij je dikwijls in een spanningsveld
terechtkomt: de (meestal kortzichtige)
kortetermijnoplossing is goedkoper dan de
duurzamer langetermijnoplossing.
We moeten leren omgaan met deze com
plexiteit van strijdige belangen. Net zoals
we moeten leren omgaan met onzekerhe
den: een hogere harde dijk lijkt zekerder,
maar is dat niet of maar kortstondig.
We moeten niet de vraag stellen: "how are
vou today, maar how are we today?"
Naarmate een systeem complexer wordt,
zijn er steeds meer checks and balances
nodig. Die zijn er op lokaal, nationaal en
supranationaal niveau. Eén en ander wordt
echter zo gecompliceerd dat alleen een klei
ne voorhoede er het belang van inziet. Voor
de eerder genoemde bosbouwer uit 1600
was het volstrekt duidelijk dat je niet meer
mag kappen dan jaarlijks aangroeit, maar
de huidige wereld is dermate complex dat
het maatschappelijk middenveld (netwer
ken, burgers, etc.) het overzicht verliest.
Het begrip duurzaamheid heeft pas be
kendheid gekregen sinds Rachel Carson in
1962 haar boek "Silent Spring" (Dode Lente)
publiceerde. Er zijn overal in de wereld
sindsdien talloze bijeenkomsten geweest
die sommigen aanleiding geven de moed te
verliezen, maar het is in gang gezet en er is
vooruitgang te bespeuren.
In haar betoog maakt mevr. Van Dam
onderscheid in allereerst geo-systemen,
die door de aarde in werking worden
gehouden. Het ontstaan van olie, steenkool,
diamant en andere delfstoffen is een proces
waarop we geen invloed kunnen uitoefe
nen. Deze voorraden zijn eindig. Op is op!
Hiernaast kennen we bio-systemen die via
foto-synthese door de zon in gang worden
gehouden. Benutten van deze hernieuw
bare zaken geniet de voorkeur, omdat de
aarde hierdoor niet 'achteruitgaat.' Dit is
dan ook het credo van de biobased eco
nomy: gebruik alléén die grondstoffen die
hernieuwbaar zijn.
Een heikele kwestie is of je grondstoffen
voor de biobased economy mag gebruiken
die als voedsel voor de mensheid (kunnen)
dienen. Mag je, terwijl er in de wereld men
sen van honger sterven, graan en suiker
gebruiken om benzine te fabriceren? Mevr.
Van Dam vindt dat het een het ander niet
hoeft uit te sluiten. Zeker niet omdat we nu
in een overgangsfase zitten.
De EU heeft zich namelijk ten doel gesteld
in 2020 een reductie bereikt te hebben van
16 voor wat betreft energie en 20 in
zake C02 (vergeleken met 1990). En in 2050
een C02-reductie met 50 (t.o.v. 1990).
Deze doelen zijn technisch zonder meer
haalbaar, maar politiek is een ander verhaal.
Ze constateert dat het gebruik van zonne-
energie voortdurend toeneemt, maar nog
verre van optimaal is en fotosynthese een
erg laag rendement heeft en dus geen
oplossing biedt. We stoken biomassa om
C02-doelstellingen te halen, maar bio
massa stoken is niet duurzaam. Het wordt
dus een politieke uitdaging het omzetten
van zonne-energie in electra verder uit te
bouwen.
Hiernaast kan nog veel verbeterd worden
door betere samenwerking en innovatie,
zowel binnen bedrijfsprocessen als binnen
de streek. Samenwerking is eenvoudiger
te realiseren in een Randstad waar veel
bedrijven bijeenzitten, dan in de buiten
gebieden, maar ook in het Zeeuwse zijn er
genoeg mogelijkheden: we beschikken hier
naast een bloeiende agrarische sector over
veel chemie.
Als onderwijsvrouw ziet ze hier een voorna
me rol voor deze sector, zeker als men kan
inspelen op de vraag. Haar onderwijserva
ring vertelt haar dat leren uit een boek van
belang is, maar training on the job minstens
even belangrijk. Men moet het onderwijs
optimaal op de vraag toesnijden en flexibel
aanpassen aan een gewijzigde vraag vanuit
het bedrijfsleven. Dat betekent dat het ge
geven onderwijs per regio kan verschillen
en een sterke chemie-poot in het Zeeuwse
onderwijs ligt voor de hand.
Dick van der Wouw
Na dit 'natuurtechnische' verhaal en het
door hr. Schrijnen gegeven historisch
gerichte beeld, gaat de volgende spreker,
socioloog dhr. Dick van der Wouw, nader in
op het sociale aspect.
Hij maakte in 1986 kennis met Zeeuws-
Vlaanderen op Camping Groede. Al decen
nia werkt hij voor het Middelburgse Scoop
en hiermee is hij min of meer Zeeuw onder
de Zeeuwen. Hij schetst het sociale aspect
van duurzaamheid en geeft aan dat de
definitie van leefbaarheid verandert.
Beleidsmakers proberen vooruit te lopen op
toekomstige ontwikkelingen, maar zaken
lopen soms heel anders. Zo verwachtte
men in 1960 dat Nederland in 2013 door
20 miljoen inwoners bevolkt zou worden,
terwijl het er nu toch heel wat minder
zijn. Men verwachtte destijds een der
mate gespreide bevolking o.a. in Zeeuws-
Vlaanderen dat wel drie tunnels onder de
Westerschelde nodig zouden zijn. Nu, in
2013, blijken we te wonen in een krimpre-
gio waar veel scholen gesloten dreigen te
worden. Het dorp Groede had in 1950 2300
bewoners en in 2013 resteerden hiervan
1000 dorpelingen. Dat betekent dus datje,
om een dorp bewoonbaar te houden, een
heel andere koers moet varen.
Alle opties worden beschreven in 'Nu
2021 - Masterplan voorzieningen Zeeuws-
Vlaanderen.' De eerste optie is gewoon niks
doen. Politiek is dit het gemakkelijkst. Geen
kwade gezichten en af en toe spijker je in
een leeglopend dorp een huis of winkel