Symposium biodiversiteit 6 Deze bijeenkomst werd eind vorig jaar bijgewoond door een viertal vereni gingsleden, waaronder redacteur Frans Buijze die verslag doet. Het symposium Biodiversiteit ('soortenrijk dom') vindt plaats op 3 december in het ge bouw van Waterschap Scheldestromen te Middelburg. Het initiatief komt van 'Water Natuurlijk.' Daarom zijn er twee dagvoorzit ters: 's morgens dijkgraaf Toine Poppelaars van het Waterschap; 's middags dhr. Frans van Kollem namens de initiatiefnemers. Dhr. Poppelaars opent en meldt: "Ook het Waterschap wenst een nul-situatie wat betreft het gebruik van bestrijdingsmidde len!" Daarmee is de toon gezet voor de vijf voordrachten die volgen. 1. Rik Huiskes (Wageningen Universiteit Research/Alterra) Is een natuurlijke waterkering een lust of een last als je spreekt over de natuur en de biodiversiteit op zulke dijken? Welke biodiversiteit heeft een zeedijk te bieden? De hoofdfunctie van een dijk is veilig heid - daar is iedereen het over eens! De nevenfuncties komen op het tweede plan: agrarisch gebruik, natuur, verkeer of recre atie. Het afstemmen van zulke belangen met de veiligheidsprioriteit kan een heel werk zijn. Huiskes bespreekt praktijkonderzoek naar de erosiebestendigheid van de bekledingen op groene dijken. Eerst over de twee zijdes van de dijk. Denk niet dat alleen de zeezijde ertoe doet! Een filmpje van een golfover- slagsimulator toont een dijk waar één gat in de grasmat ter grootte van een dakpan (het werk van een mol, bijvoorbeeld) de kern van de dijk compleet kan eroderen - in amper een half uur tijd! We hebben het dan wel over extreme weersomstandigheden (type: eens in de 4000 jaar), maar toch! Zo'n dijk biedt dan geen enkele bescherming meer. De verweking van de veendijk in Wilnis jaren geleden was een waarschuwing dat toezicht en onderhoud niet mogen ver slappen. Met een land vol dijken kan eens in de zoveel jaar onverwacht dichtbij zijn! Een waterkering is ook niet zo maar wil lekeurig grasland. Voorwaarde voor een erosiebestendige dijk is een algehele, gesloten bedekking met een soortenrijke vegetatie en een hoge doorworteling in de diepere lagen. Een goede groene mat kost enkele jaren; wortelstelsels moeten zich ontwikkelen en voor samenhang zorgen. Di verse zaadmengsels worden gebruikt voor verschillende functies: bijvoorbeeld voor hooiland of voor niet-intensieve begrazing. Consequent onderhoud en beheer zijn nodig: troep moet worden opgeruimd en te langdurige vertrapping door te veel schapen ('schapenpaadjes') moet worden voorkomen. Ruigtes, met bijvoorbeeld fluitenkruid en smeerwortel, mogen niet ontstaan; ruigtesoorten in de vegetatie ver dringen de groene mat en fragmenteren de dijk. Klepelen levert gaten op door rotting en maaisel op het hooiland laten liggen is slecht voor je grasmat. Een waterkering is verder ook een verhaal over de hellingshoek, de ligging noord-zuid of oost-west, de vochtigheidsgraad, de ouderdom, de voedselrijkdom, de invloed van zout water - dit alles in samenhang met de klimaatsverandering. Soortenrijke types graslanden kunnen een bredere range van droog naar vocht aan; ook de zouttolerantie wisselt per zaadmengsel. Huiskes pleit tot slot voor het stoppen met bemesten. Dat leidt tot minder gewaspro ductie, een betere doorworteling en een erosiebestendiger dijk. We moeten aanstu ren op een matige productie en beheer, te enten op botanische doelen, met aandacht voor de insecten en vogels. Eens in de zes jaar moeten waterschappen melden hoe het staat met de erosiebestendigheid. Ook moet de civieltechnische staat (verkeer, bv.) worden gemeld. Veiligheidseisen van het waterschap dienen te prevaleren boven wensen van de pachters. 2. Hans van Hage (Rozenkwekerij De Bierkreek in IJzendijke) Hans van Hage opent (in de folder van het dagprogramma) met een mooie woordspe ling: "Maak van een luis geen olifant!" Concreet: is het mogelijk de luizen in een rozenkwekerij het hoofd te bieden zonder daarbij waterverontreinigende bestrijdings middelen in het milieu te brengen, of zijn luizen letterlijk een kolossaal probleem? Hij staat hier als rozenkweker, zegt hij, en niet als vertegenwoordiger van 'Water Natuurlijk' en hij geeft daarom eerst een toelichting over het rozenkweken, het pro ces van enten, biologische kweek, verkoop en export - aan klanten als Intratuin en de Coöp. Hij stelde deze winkeliers de vraag: "Wilt u de onbespoten rozen mét of zonder bladluizen?" Het waarom van deze bladluis op de rozen (deze "rozen-plus"vereiste verduidelijking: klanten zouden dat niet willen. Wel met lieveheersbeestjes, die erom bekend staan dat ze bladluis eten! Maar er zitten verder sluipwespen op, predators van de bladluis, die na twee weken de bladluis doden. Die sluipwesp vermeerdert snel. Van Hage ver gelijkt deze vermeerderingssnelheid met die van de bekende graankorrelverdubbe ling op het schaakbord. En het gaat niet om één maar om vele soorten sluipwesp. Er zijn meer "nare beestjes," soms minuscuul klein: 350 soorten zweefvliegen waarvan de larven bladluis eten. Deze zweefvliegen vereisen nectar en stuifmeel - dat er dan dus ook moet zijn bij bloeiende bloemen! De gaasvlieg behoeft bladluis; wespen (zo als de 'limonadewesp' en de hoornaar) eten ook proteïnerijk voedsel; dat geldt ook voor spinnetjes, voor sprinkhanen (die eten blad, maar ook luizen) en voor de rupsen van nachtvlinders, waar sluipwespen hun eitjes in afzetten. Deze diertjes zijn allemaal nodig en zitten op hun rozen - "de rozen - plus!" Ergo: je moet de bladluis (hun voedsel!) duidelijk KOESTEREN! Onbespoten rozen werden een verkoop argument. Intratuin ging de rozen van de Bierkreek landelijk introduceren, maar het ging helaas fout bij de Coöp in Zwitserland. Die wilden geen "ongedierte." Hans van Hage concludeert dat een hele PR-wereld vereist is voor een goede promotie van het product. Rozenkwekerij de Bierkreek heeft vorig jaar een subsidie gehad in het kader van het Project Biodiversiteit in het Bedrijfsleven. De Bierkreek werkt een plan uit dat, indien uitgevoerd door een willekeurige (boom)- kwekerij, het gebruik van insecticiden niet langer noodzakelijk maakt. Zo kun je voorwaarden creëren waardoor veel nut tige insecten beter kunnen overleven en men tevens schadelijke neveneffecten van insecticiden als neonicotinoïden terug kan dringen. De bijen ondervinden dan geen schade en er vindt geen uitspoeling en op hoping van insecticiden in het slootwater plaats. Het plan, dat vier jaar omvat, raakt

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2014 | | pagina 6