Duurzame voeding
llll
MM
Stichting Duurzaam Groede blijft aan de weg timmeren en organiseerde 1 juni
een symposium over duurzame voeding. Een verslag door Jaap de Hulster.
Stichting Duurzaam Groede was er, zoals
gebruikelijk, in geslaagd een aantal interes
sante sprekers te contracteren die ons over
hun vakgebied kwam informeren.
Kersvers
De middag werd geopend door de kers
verse D'66-wethouder Albert de Bruijn.
Met roots in Draaibrug schetste hij hoe hij
meemaakte dat in het verleden alle voedsel
van eigen bodem kwam en direct genut
tigd werd: sla en boontjes in de zomer, prei
en boerenkool in de winter. En voor zover
het seizoen meer bood dan verorberd kon
worden, werd voedsel verduurzaamd met
oude technieken als inmaken, zouten en
drogen. En een appel 'met een plekje' kan
van dat plekje ontdaan ook gegeten wor
den. Kortom: er ging niets verloren.
Tegenwoordig liggen er iedere dag boon
tjes in het schap en alleen als je de opschrif
ten leest, zie je dat ze bijna altijd uit Kenia
komen. Is dat duurzaam?
Een maatstaf voor de duurzaamheid van
een samenleving is de ecologische voetaf
druk*
Zo heeft een Westeuropeaan 4,8 hectare
nodig om aan zijn wensen te voldoen. Een
Nederlander belast de wereld iets minder
met 4,4 hectare, maar de gemiddelde
bewoner van India legt slechts beslag op
0,8 hectare.
De ecologische voetafdruk geeft weer "hoeveel
biologisch productieve grond- en wateropper
vlakte een bepaalde bevolkingsgroep in dat jaar
gebruikt om zijn consumptieniveau te kunnen
handhaven en zijn afvalproductie te kunnen
verwerken." (Wikipedia)
De gemeente Sluis profileert zich als voed-
selregio: landbouw, (sterren)restaurants en
een eigen vismijn. Kortom: een symposium
over duurzaam voedsel kan nergens beter
gehouden worden dan in gemeente Sluis
en met deze stelling was de bijeenkomst
geopend.
Ecologisch boeren
Het spits werd afgebeten door Hans Quist,
ecologische boer, die aangaf dat het besef
hoe met voedsel om te gaan, soms ver te
zoeken is.
Hij stelde een aantal zaken aan de orde:
1) Hoe gaat de consument bij aankoop te
werk?
2) Hoe stellen we de voedselproductie
zeker, wereldwijd?
3) Hoe kunnen we de verspilling terugdrin
gen?
Hij ging allereerst in op 'verspilling' aange
zien wethouder De Bruijn de verspilling van
voedsel in zijn inleidend woord aan de orde
stelde. Verspilling kan leiden tot schaarste,
maar schaarste leidt tot hogere prijzen, dus
eigenlijk gunstig voor de producent. Vanuit
het oogpunt van duurzaamheid bekeken is
het echter een slechte zaak.
Wat verspilling aangaat, wijst hij op recent
onderzoek waaruit bleek dat binnen de EU
evenveel verspild wordt als de gehele Belgi
sche economie in één jaar produceert. Maar
niet alleen met terugdringen van verspilling
is veel te verdienen. Als iedere Europe
aan op een gezond voedingspatroon zou
overgaan (terugbrengen van overgewicht,
minder vlees, minder suiker en eten wat
het seizoen biedt), levert dit meer op dan
het volledig terugdringen van verspilling.
Duurzaamheid in consumptie dus
Uit hetzelfde onderzoek bleek dat 57 van
het geproduceerde voedsel niet geconsu
meerd wordt. Afgekeurd door de teler, door
de industrie, door het grootwinkelbedrijf of
tot slot door de consument zelf.
Tot slot wijst dhr. Quist erop dat veel honger
wordt geleden, maar honger is meer te
wijten aan een verkeerde verdeling van
voedsel dan aan schaarste. Denk hierbij
even aan onze afhankelijkheid van de poli
tieke stabiliteit van bepaalde regimes. Zo is
Egypte de grootste graanimporteur en de
Oekraïne een van de grootste exporteurs.
Een burgeroorlog kan dat ineens verande
ren.
Naast dit geografisch aspect, is er het min
stens even belangrijke verdelingsvraagstuk
dat zo'n 850 miljoen a 1,2 miljard mensen
ondervoed zijn, terwijl 1,4 miljard mensen
met ernstig overgewicht rondlopen.
Deze feiten indachtig rijst de vraag hoe we
de voortdurend stijgende wereldbevolking
kunnen voeden? Voor de productie van 1 kg
vlees is 5 kilo voer benodigd bij intensieve
teelt. En naarmate we meer koeien een
"natuurlijk" leven gunnen met weidegang
wordt dat aanmerkelijk meer.
De wetenschap dat in veel opkomende eco
nomieën toenemende welvaart gepaard
zal gaan met een hogere vleesconsump
tie, maakt het verdelingsvraagstuk des te
urgenter. Alleen meer voedsel produceren
helpt weinig als het verdelingsvraagstuk
niet opgelost wordt.
Binnen een dichtbevolkt Europa liggen
er weinig mogelijkheden om de voed
selproductie op te voeren, of we moeten
overgaan op bijv. uitsluitend intensieve
veeteelt. Daartoe moet weer soja uit andere
werelddelen aangevoerd worden. Verre van
duurzaam omdat elders voor deze produc
tie soms bossen gekapt worden, om van
het transport uit verre oorden nog maar
te zwijgen. De voorkeur gaat dus uit naar
produceren op de locatie waar het voedsel
genuttigd wordt.
Productie ter plaatse heeft nog meer voor
delen. Vandaag de dag produceert een zeer
beperkt aantal landbouwproducenten bijna