Varen en vissen met de Festijn 12 Onze jeugdige natuurliefhebbers hebben onlangs vanuit Breskens een tochtje gemaakt met de Festijn. Frans Baijens doet verslag. 'Octopussy' (Irene Dijk). Op vrijdag 22 augustus scheepten zich 22 visdiefjes en vier begeleiders in op de Festijn in de haven van Breskens. Dat aan boord gaan en varen op zee heeft toch altijd iets van het begin van een verre reis maken, al komen we niet veel verder dan Hoofdplaat. De spanning is af te lezen van de gezichten van de kinderen en op de manier waarop ze afscheid nemen van hun ouders. Vandaag is het rustig weer, een zwak windje, dus van zeeziekte zullen we waar schijnlijk geen last hebben. De schipper vertelt over hoe we gaan varen en wat we gaan doen en dat in twee talen, uiteraard in het Nederlands en ook in het Duits, want er varen ook altijd Duitse toeristen mee. De aanwezigheid van enkele Vlamingen maakt het gezelschap interna tionaal. We varen de haven uit en zetten koers in oostelijke richting, door de vaargeul tussen de Hooge Platen en de zuidelijke oever van de Westerschelde. Het is hoog water en een groot deel van de platen is onder water verdwenen be halve een stukje aan de westkant "de Bol' genaamd, dat blijft altijd boven water en dat is te zien omdat het begroeid is. Een klein plukje groen steekt erg af bij de grijs/ grauwe omgeving. Hier broeden o.a. Visdiefjes waarnaar onze jongste jeugd van 't Duumpje genoemd is. Altijd in beweging, nieuwsgierig en op zoek naar een lekker hapje. Maar de boot vaart voort en al snel komen we in de buurt van de zandplaat waar we enkele zeehonden, gewone en grijze, op de rand zien liggen rusten. We zijn op voldoen de afstand om de dieren niet te verstoren. Bij het minste onraad vluchten ze dan in het water. In het water kan een zeehond wel 30 km/u halen. is natuurlijk bij ons allemaal de grote vraag. Onderin het net zit een grote knoop en als die losgemaakt is, wordt de inhoud van het net in een grote bak gestort en wordt het spannend; iedereen verdringt zich bij de bak om te zien wat erin zit. De allerkleinsten worden opgetild om ze niets te laten mis sen van de geheimen van de zeebodem. Aandacht (Irene Dijk). De Festijn is ondertussen al een heel eind gevorderd op weg naar de plek waar we gaan vissen. Niet met een hengel maar met een sleepnet, een kornet. Aan een construc tie, naast het schip, hangt aan een lange lijn een groot net. Als we op de goede plek zijn aangekomen, gaat het schip langzaam va ren en laat de schipper de lijn waaraan het net vastzit vieren, totdat het over de bodem sleept. De diepte van water is hier wel 12 m. Het net schraapt als het ware allerlei dingen die op of in de bodem liggen in het net. Als we enkele minuten gesleept hebben, haalt de schipper het net naar boven. Dat is een hele hijs! "Wat hebben we gevangen"?, dat De eerste 'trek' valt een beetje tegen en de schipper kondigt een tweede trek aan. In de hoop dat hij een betere vangst zal heb ben. Hij besluit zelfs tot een derde trek en als die wel een goede vangst oplevert, be gint hij met uitleggen van wat we allemaal gevangen hebben. Hij noemt de namen, laat de kinderen raden wat wat is en ook ruiken aan bijv. de komkommervis. Ruikt echt naar komkommer! Hij moedigt de kinderen aan om een krab vast te pakken, maar dat is wel een beetje griezelig met die rondzwaaiende poten. Hele bijzondere vangsten worden in een speciaal aquarium gedaan waarin je ze goed kunt bekijken. W"*' Gewone zeehond (Fred Schenk).

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2014 | | pagina 12