nu dus de vogels? Een tweede, zichtbaar uitvloeisel van een veelgebruikt middel? Toelatingsbeleid Imidacloprid is al lang een probleemstof voorde waterkwaliteit. Tussen 1998 en 2007 kwam het in meetbare hoeveelheden voor in 30 van de bijna 5000 watermonsters die door de waterschappen waren verza meld. Sinds de stof in 1994 werd toegelaten is de toxiciteit en verspreiding van deze stof in het milieu steeds onderschat. Het College voor de toelating van gewasbe schermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft de toelatingsnorm naar aanleiding van 'voortschrijdend inzicht' herhaaldelijk bijgesteld. In 1997 is die vastgesteld op 830.000 nanogram per liter. Daarna is die norm steeds aangescherpt en vorig jaar in 2013 kwam men uit op een maximale concentratie van 27ng/L lag. De norm is dus vele, vele keren lager geworden. Het Ctgb heeft begin 2014 op basis van nieuwe inzichten besloten tot aanscherping van de watertoelatingsnorm van de werk zame stof imidacloprid. De staatssecretaris Op 27 oktober 2014 beantwoordt staatsse cretaris Sharon Dijksma Kamervragen n.a.v. deze publicatie in "Nature". Zij schrijft de Kamer dat zij het Ctgb het artikel heeft laten beoordelen. Dit college bevestigt dat de correlatie tussen Imidacloprid en de neer gang van (insectenetende) vogels correct is, maar geen oorzakelijk verband aantoont. Het Ctgb wijst erop dat de Nederlandse onderzoekers hun bevindingen hebben gebaseerd op metingen van vóór 2010. Tevens dat de regelgeving sindsdien verder is aangescherpt door de toelaatbare norm substantieel te verlagen en vergaande zui veringstechnieken voor water uit de kassen verplicht te stellen. Zorg In haar antwoord aan de Kamer drukt mevrouw Dijksma haar zorg uit over de neergang in de vogelstand en spreekt ze van een verbod als er inderdaad een causaal verband zou worden aangetoond. Ze herinnert de Kamer verder aan eerdere bijstellingen van de toelaatbare norm van drie neonicotinoïden, waaronder Imida cloprid. In 2011 al, toen risico's voor de bijen waren gebleken. Na 1 december 2013 mocht behandeld zaad voor bij-aantrek kelijke gewassen, zoals koolzaad niet meer verhandeld worden. (Al was het koolzaad voor het jaar 2014 toen al wel gezaaid! Behandeld en wel!) Toekomst Zij sluit haar antwoord aan de Kamer af met de toezegging dat ze inzet op een vergroe ning en verduurzaming van de gewasbe schermingsmiddelen en dat ze de Kamer daar 'op korte termijn' over zal informeren. Zoiets moet natuurlijk in Europees verband gebeuren anders staat ons land op achter stand met collega's over de grens. Of zoals de staatsecretaris in goed Ne derlands besluit: "zodat de Nederlandse boeren en tuinders een levelplaying field kunnen behouden!" Gevolgen voor de grond en waterkwaliteit Bij zaadcoating (als zaden in een laagje Imi dacloprid worden gehuld) wordt het middel opgenomen in alle delen van de plant. Zo weerhoudt het een scala aan bladetende, wortelknagende of stengelborende insec ten ervan de planten aan te tasten. Maar een flink deel van de stof komt wel in de teeltaarde terecht waar het schade oplevert voor de bodemorganismen. Daar hebben wormen en aaltjes ermee te maken en bac teriën, engerlingen, regenwormen, die de aarde vruchtbaar en doorlaatbaar houden. Het middel spoelt uit naar het oppervlak tewater waar het soms lang werkzaam kan blijven en waar 'slootbeestjes' als larven, muggen, eendagsvliegen er chronisch aan blootgesteld worden. In de kassen van het Westland, in de bollenstreek en rond Venlo worden hoge concentraties gemeten. Tekenend is de bekentenis van een teler uit de bollenstreek die na een tijd gestopt was met Imidacloprid. Hij constateerde dat er weer een sliert meeuwen achter zijn tractor vloog bij het ploegen. Zo zie je hoe het doorwerkt, maar ook hoe de grond herstelt bij ander gebruik. Wat dan? Na lezing van Carsons boek gaf President Kennedy de aanzet tot nader onderzoek, wat uiteindelijk leidde tot een verbod op het gebruik. Dat waren andere tijden - terug naar 2014! Voor de goede orde moet wel worden gesteld dat de zwaarte en de gevolgen in de natuur van zo'n gifdeken DDT, en PCB veel ingrijpender is dan de werking van de neonicotinoïden. Deze groep bestrijdingsmiddelen is gemaakt voor specifieke groepen plaaginsecten. Bovendien zijn ze effectiever in het gebruik en niet of minder schadelijk voor vogels en andere gewervelde dieren. Verder worden de huidige middelen sneller in het milieu afgebroken. Bij een verbod zal naar een vervangend middel gezocht worden, dat ongetwijfeld andere nadelen zal hebben. En na een tijd komen er weer nieuwe bij verschijnselen aan het licht. Zonder een of andere vorm van gewasbescherming liggen economische terugslag, faillissement of voedseltekort op de loer! Biologische gewasbescherming Tenslotte een citaat uit "Silent Spring" waar in Rachel Carson op een andere aanpak wijst: „Alle alternatieven [voor chemische bestrijdingsmiddelen] hebben één ding Ploegen met meeuwen (WalterdeMilliano). :e 9 f :t t- P-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2014 | | pagina 5