Sorghum, onbekend maakt onbemind N?1 In Nederland zijn we gewend aan tarwe en gerst, maar de naam sorghum zal weinigen wat zeggen. Toch is het een van de oudste graansoorten, en qua belang het vierde gewas na rijst, tarwe en mais. In gesprek met Piet du Burck en Walter de Milliano stelde uw redactie dit artikel samen. Oorsprong Sorghum is een geslacht uit de grassenfa milie (Poaceae). De soorten van dit geslacht komen voor in vrijwel de hele wereld. Een van de bekendste soorten is 'kafferkoren' (Sorghum bicolor). De naam kafferkoren is afgeleid van kaffer, een scheldnaam voor een lid van de Bantoevolken in Zuid-Afrika. Kafferkoren (hierna te noemen 'sorghum') werd rond 3000 v. Chr. gedomesticeerd in de savanna van West-Afrika en in Ethiopië en het heeft zich van daaruit verspreid over heel Afrika. Ongeveer 2000 v. Chr. werd sorghum ook verbouwd in Centraal-lndia. In Egypte werd ze als cultuurplant belangrijk vanaf de vroeg-islamitische tijd. Afrikaanse slaven brachten sorghum begin 17e eeuw naar de Verenigde Staten, waar nu het grootste gedeelte van de wereldproduc tie plaatsvindt om maïs te vervangen als veevoer. Botanisch Sorghum (Sorghum bicolor) is een eenjarig gewas dat afhankelijk van het ras 0,6-5 m lang kan worden. De stengel kan van vijf tot meer dan dertig mm dik worden. De blade ren lijken op die van maïs maar zijn korter en breder. De bladeren zijn glad en met een waslaag bedekt. De pluim is gewoonlijk compact bij de graansorghums en meer open bij de voedertypen. Aan een pluim kunnen tot 6000 aartjes zitten. Bij som mige typen worden de katjes bij het dorsen Sorghum (Walter de Milliano). verwijderd, maar bij andere moeten de korrels zoals bij haver gepeld worden. Ook is er verschil in uitstoeling (vorming van zij scheuten) tussen de verschillende typen. De zaden kunnen wit, geel, rood of bruin van kleur zijn. In 1 gram graansorghum zitten 25 tot 62 zaden en bij grassorghum 120 tot 159. De zaden zijn vrij rijk aan vitamine B. Nederland Bedrijfseconomisch gezien streeft iedere producent naar een zo hoog mogelijke opbrengst. Soorten worden daartoe steeds verder veredeld en de soorten die ooit aan de basis lagen verdwijnen naar de achtergrond. Bovendien was Sorghum in Noord-Europa moeilijk te telen vanwege de "kortedagbehoefte": de plant heeft erg veel warmte tegelijk nodig. Dichterbij de evenaar is dat geen probleem, maar in onze streken kennen we wel veel zonuren, maar de warmtepieken liggen veel lager. Om die reden veredelde men tot de moderne rassen die nu ook in ons gematigde klimaat floreren. Nu men steeds meer oog krijgt voor zaken als klimaatverandering en verzilting, blijkt dat het aloude Sorghum enkele kwaliteiten heeft die de moderne gewassen missen. Onderscheidende kenmerken - Sorghum beschikt over een bijzonder efficiënt wortelstelsel voor opname van water en voedingsstoffen. Hierdoor kan het gewas met veel minder water en voedingsstoffen toe dan andere gewas sen. Met een stijgende wereldbevolking, stijgende zeespiegel en minder zoet water belangrijke eigenschappen. - Zelfs bij erge droogte produceert het voedsel (graan) en biomassa. - Het graan is glutenvrij, plezierig voor het toenemend aantal mensen dat kampt met glutenallergie. Naast de gebruikelijke bakkersproducten als pannenkoeken, tortilla's en chipata's kunnen uit sorghum ook sappen en bieren gemaakt worden. En het kan ook dienen als biobrandstof. - Ook de stengels kunnen breed toegepast worden. De vezels kunnen dienen als grondstof voor bouwmaterialen, maar ook tot 25 van hun gewicht suiker aanmaken. Naast gebruik als zoetstof of stroop, kunnen de suikers ook omgezet worden in biobrandstof en bepaalde plastics. Zo kan sorghum dus helpen besparen op eindige zaken als olie en gas. - Sorghum is genetisch niet gemodificeerd en hierdoor kiest men steeds meer voor sorghum boven bv. GMO-maïs. - Tot slot is het gewas erg zouttolerant. Het kan dus ook geteeld worden in verzilte gebieden.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2015 | | pagina 8