Het mysterie van de Sluisse Bostuip li Het is onze vaste columnist, Awie de Zwart, weer gelukt een pareltje uit onze streken aan de vergetelheid te ontrukken. In het vroege voorjaar van 2015, tijdens de jaarlijkse FLORON-bijeenkomst voor Zeeuw se floristen, wordt een aantal voordrachten gehouden. Eén van de lezingen gaat over de Bostuip. Deze geelbloeiende wilde tulp behoort met een aantal andere bol- en knolgewassen tot de zogenaamde stinze- planten. Fleurig bloeiende voorjaarsplanten die in het verleden door rijke buitenlui werden verzameld om er hun luxe buiten verblijf mee op te fleuren. In Zeeland geldt de binnenduinrand van Walcheren, met zijn vele buitenverbijven, het wallencomplex van Veere en de kanaaldijk bij Oost-Souburg als een bolwerk voor de Bostuip in Zeeland. Om een goed beeld van de verspreiding te krijgen, wordt er een kaartje met recente en oude waarnemingen getoond. Alle recente vondsten (na 1990) bevinden zich op Wal cheren, maar mijn aandacht wordt getrok ken door één oude waarneming in het ui terste westen van West Zeeuws-Vlaanderen. Veel meer dan "omgeving Sluis" is er over deze stip van voor 1950 niet bekend. Johan van Dale Flier lag een uitdaging: kunnen we de Sluisse bostuip weer terugvinden? De vraag was alleen: waar ga je zoeken? De stip geeft een zeer ruim gebied van 5 x 5 km aan. Zon der nadere aanwijzingen is dat zoeken naar een speld in een hooiberg. Gelukkig krijg ik via Wim van Wijngaarden twee oude kran tenknipsels in handen. Eén van de artikelen is van de hand van de bekende Sluizenaar Johan van Dale. Het betreft een ingezonden stuk in het Sluisch Weekblad van 26 april 1864 met de titel "de Boschtulp". Van Dale schrijft in dat stuk onder andere: "Opmer king verdient het, dat op eene weide nabij den vroegeren zoogenaamden Gouverneurshof en niet verre van de plaats waar het oude Kasteel van Sluis gevonden werd, deze tulp in groote menigte wordt aangetroffen.Deze aan wijzing geeft al een eerste globale richting voor mijn zoektocht. Het tweede knipsel is afkomstig uit de PZC. Het is een artikel uit 1981 waarin de Sluisse Erina de Broek vertelt hoe ze de laatste bos- tulpjes van de ondergang heeft gered. Deze tulpjes groeiden destijds ter hoogte van camping 'de Meidoorn'. Door de gemeente te vragen de kleine groeiplaats tijdelijk niet te maaien konden de bolletjes uitgroeien, waarna mevrouw De Broek ze heeftopge graven en verplaatst naar een proeftuintje ("niet zeggen waar het is hoor"). Met deze aanwijzingen moet ik het doen. Foto's Awie de Zwart. Uit de as herrezen Enkele weken later besluit ik om mijn zoektocht te beginnen op de begraafplaats van Sluis, gelegen naast camping "de Meidoorn". Speurend loop ik één voor één de paden af. Met enige regelmaat stuit ik op kleine groepjes tulpen, maar dat zijn zonder uitzondering breedbladige cultuursoorten. Tot ik ongeveer centraal op de begraaf plaats stuit op een plukje smalbladige tulpen waarvan de nog niet geopende knoppen duidelijk overhangen. Dit zou wel eens prijs kunnen zijn, zo vermoed ik. Het is echter nog te vroeg om definitieve conclusies te trekken want het doorslagge vend bewijs bevindt zich binnenin de nog in wording zijnde bloem. Enkele weken later is het zover. Tientallen diepgele bloemen staan te stralen in de voorjaarszon. Het kan bijna niet missen of dit zijn inder daad de nazaten van de vermaarde "Slui- sche boschtulpjes" uit het artikel van Johan van Dale. Het bewijsstuk, de beharing aan de voet van de meeldraden, is overduidelijk zichtbaar. Daarmee is de determinatie rond en staat de Bostuip weer op de kaart. Onge veer honderdvijftig jaar na het artikel van Johan van Dale en ruim dertig jaar nadat mevrouw De Broek ze van de ondergang heeft gered, kan er een nieuw hoofdstuk aan de historie van de Sluisse bostuip worden toegevoegd. Uit de as herrezen op de begraafplaats van Sluis, op slechts een tiental meters van het grafmonument van Johan van Dale. Maar dit blijft onder ons, "niet zeggen waar het is hoor".

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2016 | | pagina 13