7
Figuur 3: Aantal steenuilterritoria per kilometerhok in 2015.
Figuur 5: telgebieden meten zonder steenuilterritoria in 2015
jaar is het van belang om na te gaan wat de
oorzaak van deze achteruitgang is en of het
mogelijk is maatregelen te treffen om een
verdere afname te voorkomen.
Oorzaken achteruitgang
In de praktijk blijken ogenschijnlijk onschul
dige ingrepen in het landschap een grote
impact op de steenuil te hebben. Zo kan
een geringe aantasting van het leefgebied
al fataal zijn. Voorbeelden hiervan zijn:
- het (gedeeltelijk) scheuren van weiden;
- het ophogen van weilanden (bij aanleg
van natuurvriendelijke oevers);
- afbraak oude en vervallen schuurtjes;
- dichtmaken van invlieggaten;
- (ondeskundig) kappen van broedbomen.
De hiervoor genoemde aantastingen
komen regelmatig voor. Meestal wordt het
pas geconstateerd als de activiteit uitge
voerd is en het voor de steenuil al te laat is.
In de praktijk blijkt er niet altijd sprake te
zijn van moedwil, maar meer van onbe
kendheid met de soort. Ook komt het voor
dat de eigenaren niet op de hoogte zijn, dat
een steenuil zich op hun terrein gevestigd
heeft.
Aanbevelingen en maatregelen
Alhoewel het aantal steenuilen in 2015 ten
opzichte van 2011 niet sterk is afgenomen
maar t.o.v. 2003 wel een sterk dalende
trend laat zien, moeten we ons toch zorgen
maken over de omvang van de steenuil
populatie in Zeeuws-Vlaanderen. Om een
verdere afname te voorkomen, dienen er
maatregelen getroffen te worden.
Inrichtingsmaatregelen
Nu bekend is waar de soort niet meer voor
komt of sterk achteruit is gegaan, dienen
er in deze gebieden gerichte maatregelen
genomen te worden (zie figuur 8).
Uit figuur 8 blijkt dat het zwaartepunt van
de afname in de Kanaalzone (oostzijde) ligt.
Deze nagenoeg "steenuilvrije zone" vormt
een belangrijke scheiding tussen het ge
bied ten oosten en westen van het Kanaal
van Gent naar Terneuzen. Met gerichte
inrichtingsmaatregelen kan dit gebied weer
geschikt gemaakt worden voor steenuilen
waarmee de uitwisseling van steenuilen ten
oosten en westen van het kanaal hersteld
kan worden. Hiertoe zijn reeds initiatieven
genomen: er wordt momenteel een plan
van aanpak opgesteld met de intentie om
dit binnen 2 jaar uit te voeren.
Voor de overige in figuur 8 aangeduide
gebieden geldt, dat eerst onderzocht moet
worden wat de oorzaak is van de achteruit
gang van de steenuil. Indien de kwaliteit
van de habitat van de steenuil in deze ge
bieden is aangetast, zal in eerste instantie
gekeken moeten worden of deze leefgebie
den te herstellen zijn en/of op een andere
wijze gecompenseerd kunnen worden.
Aanvullend kan overwogen worden om op
geschikte locaties nestkasten op te hangen.
Overige maatregelen
Om verdere aantasting van het leefgebied
van de steenuil te voorkomen dienen preven
tief maatregelen genomen te worden die ge
richt zijn op het verbeteren van de voedsel
situatie en het behoud en uitbreiding van de
nestgelegenheid. In de praktijk komen deze
maatregelen (zie ook Maatregelencatalogus
en Erfwijzer STONE) op het volgende neer:
- de natuurlijke broedgelegenheid verder
uitbreiden door de aanplant van knot-
bomen en fruitbomen; Stichting Land
schapsverzorging Zeeland (SLZ) heeft hier
de afgelopen jaren flink in geïnvesteerd;
met name in Zuid-Beveland en Walche
ren;
- invliegopeningen in oude schuren en
gebouwen zoveel mogelijk handhaven,
indien mogelijk opnieuw openmaken;
- creëren en behouden van overhoekjes
ten behoeve van de voedselvoorziening
en beschutting;
Relatieve dichtheid
Figuur 4: Relatieve dichtheid (dimensieloos) steenuil in 2015.
geen territoria aanwezig in 2015
J territoria aanwezig in 2015