v.m s H 9Xy tz 1976: ontwerp Hans Soetr'' natuurgebieden bestond nog niet en om broedende vogels hun rust te bevorderen, hing men in het broedseizoen bij een aantal terreinen borden op met een betredings'ver- bod.' Er verscheen op onregelmatige basis een 'Mededelingenblad'. Daarin werden waarne mingen gecommuniceerd, kwamen lokale volksbenamingen voor vogels aan bod (o.a. de gele wiewau; het iespauwtje) en werd ook regelmatig verzocht om de contributie, minimaal 1 gld 50, tijdig te voldoen. 1980: ontwerp Pieter Paul van Laake. Het mededelingenblad kreeg in eerste instantie een door het bestuur bedachte naam: "De Kwikstaart", maar die werd na een voorstel op de eerstvolgende jaarvergade ring in 1958 gewijzigd in "Het Duimpje", dat later overging in "Het Duumpke" en vervol gens vanaf 1960 tot nu steeds gecontinueerd bleef als "'t Duumpje". Een sterk merk Toen voor het eerst een beeldmerk werd gebruikt op de correspondentie van de vereniging schreef H. Enkelaar in de me- dedelingenbrief van 1960: "Het werd als een behoefte gevoeld om, evenals andere Wachten een embleem te hebben op onze poststukken, opdat U deze gemakkelijker uit UW post kunt opvissen. De Eerwaarde Broeder Simeon uit Oostacker bij Gent meende op ons verzoek zich met deze taak te moeten belasten. Het resul taat treft U aan op de enveloppe waarin U dit mededelingenblaadje aantreft. Volgens ken ners een uitstekend cliché van het Duumpje. Een betere pluim voor zijn belangeloos werk kunnen wij broeder SIMEON niet geven." Het embleem werd een logo, de uiterlijke vorm werd een aantal keren aangepast, maar als typerend beeldmerk won het kwetteren de vogeltje aan kracht mede door het sterke "geluid" dat de vereniging in het maatschap pelijke debat liet horen. Wat opmerkelijke zaken uit de eerste jaren —in de winter 1958-1959 was men opnieuw druk in de weer met de voedselvoorzie ning: in totaal werd aan wintervoeding maar liefst 17000 kg uitgestrooid; des ondanks werden er 856 vorstslachtoffers geregistreerd. Bij Hoofdplaat vond men op één middag 51 dode scholeksters; doodsoorzaak vnl. dichtgevroren snavels. Wintervoeding was in de beginjaren een steeds terugkerend onderwerp; men kreeg er ook subsidie voor. Maar liefst 70% van de begroting in 1964 ging op aan wintervoedering! - In 1959 werd na 'historisch onderzoek' vastgesteld dat het laatste broedgeval van een ooievaar in onze streek dateert van 1890 in de Bewester Eedepolder bij de Gebr. Aernoudts. - Zoals wij hier nu terugblikken naar eind jaren '50, blikte men in het mededelingen blad van 1965 ook en wel heel ver terug naar een provinciale reglementering uit 1821 op het weren van schadelijk gevogelte. De maatregel betrof: reigers, eksters, kauwen, kraaien, vlaamse gaaien, woud-, bos- of zogenaamde valduiven en mussen. Artikel 2 luidde: "Daartoezullen alle gebruikers van Landen, Boomgaarden, Plantagiën, Tuinen, Huizen enz. dat zij dezelve Eigenaars, Pachters, Baanders, of Huurders dier goederen zijn, alsmede alle direktiën over Kerken, Torens en andere diergelijke gebouwen, op zulke tijden als door de Plaatselijke Besturen zullen worden aangekondigd, alle de in dezelve aanwezige Vogelnesten van voorgeschreven soorten moeten verstoren en uithalen, en zulks of dezelve gevonden worden in bomen, hagen, struiken en dergelijke, ofwel aan de daken der gebouwen". Er is sprake van een aangekondigde 'Schouwing" en bij een overtreding wordt men bestraft "met ene boete van 5 Cents voor ieder Musschennest en 50 Cents voor ieder nest der overige opgenomen Vogel soorten." - Behalve naar de vogels zelf, ging in de loop der jaren steeds meer aandacht uit naar bescherming van biotopen. Vernie lingen en bedreigingen werden aan de orde gesteld. Citaat: Uit de gemeente Biervliet bereikte ons een minder prettig bericht. Bij landwerk zaamheden werd door veronachtzaming van de betrokken landbouwer een elftal kluten nesten met een roller kapot gereden. 1985: verkort logo. Uitzo'n mededeling blijkt dat we nog lang niet klaar zijn met onze taak. Een ieder moet ervan doordrongen worden dat een dergelijke handelswijze eigenlijk niet door de beugel kan. Een meer begrip voor de waarde van de vogelstand en het schoons dat deze ons bieden moet toch eenieder kunnen opbrengen. Dooreen dergelijke handelswijze zou men haast kunnen denken aan een tekort aan innerlijke beschaving. - Men ageerde ook tegen vuilnisbelten en landbouwgif. De aanwezigheid van een spanningsveld tussen de agrarische sector en natuurbelangen is al die tijd een con tinue factor gebleven. De verwoestende invloed op de biodiversiteit van bestrij dingsmiddelen en mestoverschotten is vandaag de dag nog steeds aan de orde.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2017 | | pagina 13