reid, zodat de kinderen aan de slag konden met het stapelen van wilgentakken tussen een vierkant van palen. Het middenstuk werd gevuld met droog gras en er kwam bovenop nog een schuin dak van wilgen- takken. In de middagpauze mochten de kinderen naar traditie hun eigen stokbroodje bakken en appels gevuld met suiker en kaneel pof fen. Er was ook heerlijke soep van de familie De Zwart. 's Middags konden de kinderen kiezen uit de foto-natuurspeurtocht van Sabine, het maken van een dromenvanger van natuur lijke materialen of verder gaan met snoeien van de abelenopslag. Tussendoor amuseer den de kinderen zich met de Oudhollandse spelletjes in de schuur. Hoewel de dag minder deelnemers trok dan andere jaren, was het voor de kinderen die er wel waren een geslaagde Natuurwerkdag. Volgend jaar gaan we op dezelfde voet ver der met het organiseren van activiteiten. Wel gaan we actief werken aan het verkrij gen van nieuwe aanwas van leden, d.m.v. het organiseren van een heel bijzondere activiteit, waarbij leden hun vriendjes mee mogen nemen. Verder willen we stukjes plaatsen in plaatselijke krantjes om zo meer bekendheid te geven aan onze jeugdclub. Dilia Timmers Vogelwerkgroep De vogelwerkgroep begon het jaar 2016 met ganzen en zwanen en sloot het jaar ook weer af met een telling van deze grote gevleugelde grazers. We weten dat er tij dens de wintermaanden veel ganzen slapen op de Hooge Platen in de Westerschelde. Elk jaar staan we echter weer versteld van de duizenden ganzen die tijdens de jaar lijkse ganzenslaapplaatstelling in de eerste week van januari de dijk bij het gemaal Nummer Eén overvliegen om vervolgens op het vasteland te grazen. Het is dan ook niet vreemd dat we van oktober 2015 t/m april 2016 in totaal wel 58.010 ganzen en zwanen telden in heel West- Zeeuws-Vlaanderen. Onze vogelaars gingen in deze maanden de polders in om de ganzen en zwanen te tellen en vonden gemiddeld 8.287 ganzen per telling, meteen maximum van 13.418 ganzen in december tegenover een mini mum van 1.880 ganzen in april. In januari breidden we deze telling uit en werden ook alle andere watervogels en meeuwen meegeteld. Dit in het kader van de jaarlijkse midwintertelling. En op diverse locaties werden de slaap- S plaatsen van kiekendieven, wulpen en aalscholvers geteld. Een druk broedseizoen In maart en april beginnen veel vogels aan het broedseizoen. Voor veel vogels een drukke periode: een partner verleiden, nest bouwen, eieren uitbroeden en als alles goed komt, de jongen succesvol grootbren gen. Ook onze vogelaars zijn dan vooral in het veld te vinden om in deze korte periode alles in kaart te brengen. Zo werden in de Sophiapolder-West, het Erasmusbos en de St. Kruiskreek alle broedende vogels voor het BMP (Broedvogel Monitoring Project) geïnventariseerd. Dit laatste gebied wordt al sinds de jaren tachtig jaarlijks geteld en hoort bij de langst getelde gebieden van Nederland. In Oostburg en Retranchement hebben enkele leden de stadvogels in kaart gebracht voor het MUS (Meetnet Urbane Soorten) project. Een grote groep vogelaars ging in diezelfde periode de polders in voor de gebieds- dekkende inventarisatie van een typisch Zeeuws-Vlaams vogeltje, de roodborst- tapuit. In totaal werden 160 territoria gevonden. De coördinatie van deze telling werd overgenomen en we werkten met een nieuwe invoermethode. Ook de controle van kerkuil-nestkasten kreeg een nieuwe coördinatie, door de vorming van één Zeeuws-Vlaamse kerkuilenwerkgroep. 77 boerenerven werden in juni en juli bezocht en op 24 locaties werd een succesvol broed- geval geconstateerd, die samen 48 jonge kerkuilen voortbrachten, waarvan een deel kon worden geringd. Enkele leden legden zich tevens toe op de controle van torenvalk-nestkasten, buizerd- en haviknesten. Zo werden 11 succesvolle torenvalkbroedsels gevonden en konden de jongen worden geringd. Net als bij de kerkuil was er veel uitval in de ei- en jongenfase. Vermoedelijk door een periode van slecht weer waardoor er een afname was van het beschikbare aantal muizen. Tijdens de zomermaanden juli en augustus waren de huiszwaluwnesten in dorpen en buitengebied aan de beurt. In totaal werden 699 nesten geteld. Vooral in de dor pen constateerden we een sterke afname, terwijl de kolonies in het buitengebied het beter deden. Ook enkele kunstnesten, die we in het vroege voorjaar hadden ge plaatst, waren bezet en bewezen daarmee hun dienst. Na deze periode verlieten veel broedvogels onze streek om naar het warmere zuiden te trekken. Begin oktober telden we op de telpost in Breskens, net als vele andere vogelaars in heel Europa, de overtrekkende vogels in het kader van Euro Bird Watch. De top drie bestond uit graspieper (4.294 ind.), spreeuw (346 ind.) en aalscholver (165 ind.). Tellingen als basis voor bescherming Tellingen zijn leuk om te doen, maar ze vormen ook de basis voor de bescherming van vogels. Meten is immers weten. Alle telgegevens worden daarom doorgegeven aan landelijke organisaties zoals Sovon. Deze organisatie coördineert de meeste tellingen en bouwt hierdoor een soort vogeldatabase op, zodat de status van onze vogels wordt bijgehouden. Samen met Vogelbescherming Nederland had Sovon 2016 uitgeroepen tot het 'Jaar van de Kievit'. We besteedden hier aan dacht aan door een aantal kievitsnesten met nestmarkering te beschermen tegen vernieling tijdens bewerkingen van de maïsakker. Maar niet alleen deze weide vogel had bescherming nodig. Een paar roofvogelexperts onder ons spoorden 15 nesten van de bruine kiekendief op. Enkele daarvan bevonden zich in een graanveld. Slecht beschermde weide in de Veerhoekpolder (Archief Duumpje),

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2017 | | pagina 8