9
Deze praktische uitvoering kreeg vorm
door in oude kaarten te duiken, maar welke
kaart neem je als uitgangspunt Men koos
weloverwogen voor een kaart uit 1727. In
1626 deden de Spanjaarden nog een laatste
mislukte poging Sluis opnieuw in te lijven,
maar het bleven roerige tijden die nood
zaakten de verdedigingswerken steeds uit
te breiden. Rond 1700 brengt Menno van
Coehoorn de vesting op maximale sterkte,
maar de verzanding van 't Zwin begint dan
al door te zetten en dat geeft reden om een
pas op de plaats te maken. Dit 'eindstadium
van de vesting' zien we weergegeven op de
kaart uit 1727 die dan ook tot 'basiskaart'
verkozen werd: het startpunt van waaruit
men is beginnen te tekenen.
Stand van zaken tot voor kort
De 'hoofdomwalling' (groen op de il
lustratie hiernaast) is het bekende deel
van de vesting dat sinds jaar en dag flink
wat aandacht heeft gekregen en altijd veel
wandelaars kende. De hooggelegen wal
verschaft een prachtig uitzicht op Sluis en
het landschap eromheen. De buitenste
omwalling (geel) was deels te volgen via
een fietspad, maar eigenlijk zag je weinig
van de archeologie en alleen de hoeken die
het fietspad maakte, deden vermoeden dat
je een hoekpunt van de wal genaderd was.
De nieuwe 'landschappelijke accentuering'
bewerkstelligt dat het eenvoudiger wordt
'het landschap te lezen'.
Veel percelen die deel uitmaakten van de
buitenwallen zijn de afgelopen decen
nia aangekocht door Het Zeeuws Land
schap, en de voorheen geïsoleerde stukjes
vormden een in de loop der jaren groter
wordend geheel dat nadrukkelijker vroeg
om een integrale aanpak.
De buitenwallen maken tevens onderdeel
uit van een waterhuishouding die hoog
nodig opgeschoond moest worden om te
voorkomen dat we natte voeten krijgen bij
de steeds frequenter voorkomende hoos
buien. Door de nauwe samenwerking kon
de grond uit de verlande grachten direct
benut worden voor het ophogen van de
wal ernaast.
Recreatie
Een willekeurige recreant die Sluis bezoekt,
krijgt door het in de loop der jaren uitgedij
de allegaartje aan informatiebordjes amper
een idee in welke historische omgeving
hij zich bevindt. Voor een vasthoudende
toerist niet echt een probleem, maar als nu
toch alle partijen samen aan de slag gaan
leidt een betere toeristische infrastructuur
ertoe dat ook minder ingevoerde passanten
hun bezoek aan Sluis meer zullen kunnen
waarderen.
Natuur en ecologie
De bekende hoofdomwalling is niet overal
even breed en ligt soms erg dicht bij de
bebouwing. Door de betere aansluiting op
gracht en buitenwal ontstaat een groter
aaneengesloten gebied waar niet alleen de
natuur zich beter kan ontwikkelen, maar het
leent zich ook beter voor begrazing, het
geen arbeidsintensief maaiwerk uitspaart.
Hiernaast zal de 'natuurlijke' kwaliteit van
het geheel met sprongen vooruitgaan.
Sommige onderdelen van de buitenste om
walling zijn vrij recent verworven, hebben
hoge potenties, maar waren ecologisch nog
niet optimaal ingericht. Met het gereedko
men van het project buitenwallen ontstaat
een groter aaneengesloten geheel waarin
natuurwaarden zich onbelemmerd verder
kunnen ontwikkelen.
Kruiden- en faunarijk grasland
De buitenwallen bestaan hoofdzakelijk uit
grasland, ecologisch getypeerd als 'Kruiden-
en faunarijk grasland.' Dit grasland verschilt
van gangbare agrarische graslanden door
rijkdom aan soorten kruiden en dieren. Dat
komt doordat ze extensiever worden be
weid of gehooid, niet of slechts licht worden
bemest en niet worden bespoten.
De biotische kwaliteit van natuurtypen
wordt afgemeten aan het voorkomen van
bepaalde flora- en faunasoorten. Nader
verklaard: naarmate minder gemest en
gespoten wordt, krijg je een kruidenrijker
vegetatie met aanzienlijk meer en interes
santer soorten plantjes en diertjes. De kwa
liteit van het beheer wordt beoordeeld aan
de hand van het voorkomen van bepaalde
'doelsoorten' die horen bij 'kruiden- en
faunarijk grasland.'
In het Natuurnetwerk rond Sluis komen nu
al een aantal van die doelsoorten voor, het
geen erop duidt dat verdere toename zeer
kansrijk is. Variatie in structuur is belangrijk
voor faunasoorten die in dit type grasland
voorkomen. Zo zorgt een afwisseling tussen
korte en hoge vegetatie met plaatselijk ruig
te en struweel voor verschil in microklimaat.
Diersoorten die zullen profiteren van deze