Vee-kerende heg vervlochten met de geschiedenis Daling aantal insecten alarmerend f l .«-T ir\ Ondoordringbare vesting Soortenrijk Bedreigingen to Pi ft Awie vertelt iets over oude bijna verdwenen landschapselementen. Voor de uitvinding van het prikkeldraad, eind negentiende eeuw, werd het vee ge houden achter dichte hagen. Een levende veekering bestaande uit tal van doornen en stekelstruiken. Dergelijke heggen waren destijds een schitterende aankleding van het landschap. Ze vormden onbedoeld een waardevol en soortenrijk biotoop waarin tal van vogels, zoogdieren, insecten en planten zich een plekje hadden veroverd. Vandaag de dag is van deze idylle nog maar bitter weinig terug te vinden in het landschap. De komst van het prikkeldraad heeft deze fraaie heggen weinig goeds gebracht. Massaal werden ze gerooid om plaats te maken voor het onderhouds arme alternatief. Slechts hier en daar zijn kleine restanten bewaard gebleven. In de Generale Prins Willempolder, even ten oosten van Schoondijke, bevindt zich een van de laatste voorbeelden van een weide die volledig is omgeven door een heg. Dit kleine gebiedje wordt in de volksmond wel de oude begraafplaats van Schoondijke genoemd. Het is gelegen te midden van ak kerpercelen en bereikbaar door een lange onverharde weg vanaf de Sasputsestraat. Sinds een aantal jaren is Het Zeeuwse Land schap de beheerder van het gebied. Vorig jaar heeft heggenkenner Bert Maes het gebiedje bezocht. Hij reageerde zeer enthousiast bij het zien van de oude heg en sprak over "waarschijnlijk de best bewaard gebleven vlechtheg van Zeeland". Wat is een vlechtheg? Om het antwoord op die vraag goed in beeld te krijgen, is een be zoek in het winterhalfjaar aan te raden. Op dat moment zijn de oude vlechtstructuren in de heg goed zichtbaar. We zien dan oude struiken met breed uitgespreide horizonta le zijtakken waarop tal van verticale takken staan. Deze horizontale takken zijn in een ver verleden, toen ze nog jong en buigzaam waren, opzij gebogen om de heg extra structuur en stevigheid te geven. Vervol gens verschenen op deze gebogen takken weer nieuwe takken die recht omhoog groeiden. Deze horizontale en verticale structuren vlochten zich op deze manier na verloop van tijd ineen tot een sterke en on doordringbare vesting en zorgden ervoor dat het vee niet uit de wei kon ontsnappen. Tijdens de wintermaanden werden eventu ele zwakke plekken in de heg hersteld en dichtgevlochten. Onderzoek heeft aangetoond dat deze heg is opgebouwd uit 12 verschillende soorten struiken. De ruggengraat wordt gevormd door Eenstijlige meidoorn, maar daarnaast zijn ook Es, Vlier, Gladde en Hollandse iep, Rode kornoelje, Koebraam, Dauwbraam, Kruisbes, Heggenroos, Beklierde heg- genroos en Hondsroos terug te vinden in de heg. Onder het bladerdek groeit veel brandnetel en hier en daar spreidt Zevenblad haar dekentje uit. Bijzonder en vermoedelijk in het verleden kenmerkend voor dergelijke biotopen is de aanwezig heid van de zeldzame Stinkende ballote onder de heg. Tegenwoordig wordt er alles aan gedaan om de historische heg in goede conditie te houden. Enkele bedreigingen spelen de heg echter voortdurend parten. Een belangrijk gevaar komt van buitenaf. Als klein object te midden van grootschalig akkerland heeft de heg soms zwaar te leiden onder spuitschade. Met name de vele brandnetels zijn sommigen een doorn in het oog en ze worden ongevraagd che misch bestreden. Niet alleen de brandnetels worden daarbij geraakt, ook de heg zelf heeft er onder te lijden. De onderste takken sterven af waardoor grote "ontsnappings gaten" in de heg ontstaan. Een ander gevaar schuilt in de natuur zelf. Ziektes als bacterievuur, essentaksterfte en iepenziekte slaan zo nu en dan hun slag. Ook deze aantastingen kunnen oude struiken doen afsterven en eveneens open plekken veroorzaken in de heg. Weliswaar worden deze ruimtes weer opgevuld met nieuwe aanplant, maar voordat deze weer de oorspronkelijke monumentale omvang heeft bereikt, zijn we generaties verder. Het is daarom te hopen dat de toekomst deze historische vlechtheg gunstig is gezind en nog niet hoeft te worden bijgeschreven in de geschiedenisboeken. Dinsdag 15 mei waren een aantal dagbla den bijzonder eensgezind. In de PZC lazen we de kop 'Loopkevers en nachtvlinders leggen het loodje' en NRC-Handelsblad informeerde ons met 'Aantal insecten in Nederlandse natuurgebieden gehalveerd.' De oorzaak was een vorig jaar oktober verschenen studie over 63 Duitse natuur gebieden waar in 27 jaar het totale gewicht aan gevangen insecten met 75 gedaald was. De oorzaak was onduidelijk, maar de onderzoekers suggereerden een verband met de intensivering van de landbouw. Onmiddellijk staan er dan wijzen op die vertellen dat Duitsland niet te vergelijken valt met Nederland: wij in Nederland kun nen rustig gaan slapen. Om hen de wind uit de zeilen te nemen, bezag Natuurmonu menten een drietal Nederlandse natuurge bieden om de conclusie te trekken dat hun bevindingen in lijn waren met die van onze oosterburen. Natuurmonumenten noemt het een "grote aanslag op de kringloop van het leven. Insecten spelen een cruciale rol in ecosystemen. Liefst 80 van de wilde planten heeft insecten nodig voor hun bestuiving en 60 van de vogels voeden zich met insecten." Een probleem is dat 'in Nederland een gestandaardiseerd netwerk om de toestand van insecten te monitoren grotendeels ontbreekt.' Om toch enige duidelijkheid te scheppen heeft minister Carola Schouten eind vorig jaar Wageningen Environmental Research (WEnR) gevraagd de Duitse en Nederlandse rapportages te bestuderen en te beoordelen in hoeverre actief over heidsoptreden noodzakelijk is. In haar brief waarmee ze het rapport van WEnR aan de Tweede Kamer stuurt lezen we: "De achteruitgang van insectenpopulaties wordt volgens WEnR veroorzaakt door een complex van factoren. WEnR concludeert dat de langetermijnafname van insectenpo pulaties in Nederland mogelijk kan worden verklaard door factoren die met ontwikkelin gen in de landbouw samenhangen. Dit zijn de intensivering en homogenisering van het agrarisch landgebruik, het gebruik van meer stikstof en fosfaat dan het landbouwkundig systeem kan vasthouden, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (vooral insec ticiden) en de versnippering van natuurlijke leefgebieden." Het begint ernaar uit te zien dat het ook in Den Haag begint te dagen hoe de vork in de steel zit. Nu maar afwachten of het rap port ook tot werkelijke actie leidt. c Oranjetipje (Hans van Kuijkl.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2018 | | pagina 6