Visdiefjes en nachtdieren De Flora Zeelandica gepresenteerd n Iedere plantenwerkgroep in Zeeland heeft ervoor krom gelegen en niemand weet dat beter dan Awie de Zwart die verslag doet van een historische gebeur tenis: de presentatie van een nieuw Zeeuws standaardwerk. Het ei is gelegd, de klus is geklaard. Op vrijdag 22 juni jl. is in het abdijcomplex in Middelburg, in het bijzijn van ongeveer 100 genodigden, de Flora Zeelandica gepresen teerd. Gedeputeerde Carla Schönknecht kreeg uit handen van FLORON-directeur Rob van Westrienen het eerste exemplaar van het 4,1 kg zware boek overhandigd. De feestelijke bijeenkomst begint met een kleine stadsplantenwandeling door het oude centrum van Middelburg. Vier groepen met ieder een gids trekken langs een aantal hoogtepunten op het gebied van de urbane flora in de Zeeuwse hoofdstad. Een route die voert langs donkere steegjes, oude muurtjes, rommelige hoekjes, klinkerbestratingen en kademuren. Met name die laatste zijn zeer indrukwekkend. Tal van zeldzame varens en andere muurplanten zijn op ooghoogte te bewonderen. De kademuren van Middel burg behoren tot de meest soortenrijke van Nederland. Tijdens deze rondgang wordt zelfs nog een nieuwe varensoort voor Zee land ontdekt. De vondst komt te laat voor de Flora Zeelandica. Megaklus Na de excursie is het tijd voor een drankje in het abdijcomplex, waarna de deuren van de filmzaal open gaan voor een klein sympo sium. Als eerste spreker neemt de hoofdre dacteur en initiatiefnemer Peter Meininger, zonder wie dit boek er nooit was gekomen*, het woord. Op droogkomische wijze en met de nodige zelfspot verhaalt hij over het tot stand komen van deze atlas. Wat begon met een idee voor een klein boekje met Zeeuwse planten ontwikkelde zich al snel tot een megaklus die ruim driejaar in beslag zou nemen. Het resultaat is een schitterend en belangwekkend naslagwerk van niet minder dan 1008 bladzijden! Een standaardwerk dat de verspreidingsgegevens van twee perio des (1970-1989 en 1990-2017) overzichtelijk samenvat. Teloorgang bloemdijken De volgende spreker is Anton van Haperen. Eind jaren zeventig stond hij mede aan de wieg van de grootschalige inventarisatie van de Zeeuwse flora in opdracht van de provin cie Zeeland. In zijn betoog vraagt hij speciaal aandacht voor de zorgwekkende toestand waarin de Zeeuwse bloemdijken verkeren. De befaamde bloeiende dijktaluds dreigen in snel tempo te verdwijnen als gevolg van vermesting, verruiging en klepelmaaibeheer. Voor een typische dijkplant als Gewone agrimonie spreken de verspreidingskaartjes duidelijke taal. Veel oude groeiplaatsen uit de periode 1970-1989 zijn inmiddels verdwenen. De eindbalans Aansluitend is het woord aan Chiel Jacobus- se, ecoloog bij Het Zeeuwse Landschap. Hij probeert aan de hand van de gegevens uit de Flora Zeelandica een soort eindbalans op te maken over de toestand van de Zeeuwse flora. Het is een weging van goed nieuws van verschenen soorten tegenover het treurige feit van verdwenen soorten. Voor een deel is dat appels met peren vergelijken. Weegt het verschijnen van de Bijenorchis bij voorbeeld op tegen het verdwijnen van de Honingorchis? En wat te denken van de vele tuinplanten die nu aan het verwilderen zijn? Zijn al deze nieuwe soorten een aanwinst? Wat wel heel duidelijk uit de atlas blijkt, is de groeiende tweedeling in het landschap. Een kloof tussen de natuurgebieden aan de ene kant, waar het over het algemeen goed gaat met de flora, en het agrarische buitengebied aan de andere kant waar de achteruitgang dramatisch is te noemen. Niet voor niets worden de landbouwgebieden door som migen wel omschreven als een woestijn; kaal en ledig. Ere wie ere toekomt. Als de middag op zijn einde loopt en ieder een zich gereed maakt voor het bekende hapje en drankje, treedt onverwacht de Commissaris van de Koning Han Polman bin nen, begeleid door twee bestuursleden van het Prins Bernhard cultuurfonds Zeeland. Hij meldt zich aan het spreekgestoelte en richt het woord tot de verraste Peter Meininger. Al snel wordt duidelijk dat het immense werk dat Peter voor dit boek heeft verricht niet onopgemerkt is gebleven. Als blijk van waar dering ontvangt hij hiervoor de Goessche Diep Fondsprijs. Na afloop keert iedereen, met de buit van ruim vier kilo, tevreden huiswaarts. met het gevaar anderen over het hoofd te zien mag ook de grote inzet van Ed Stikvoort (fotoredactie) en Wim van Wijngaarden (oneindig veel uitzoekwerk) niet onvermeld blijven. Vier kilo(Awie de Zwart) Samen met De Stekkertjes, de jeugdafdeling van De Steltkluut keken we ook dit jaar weer naar nachtdieren, in de praktijk dus muizen. Begeleidster Sabine Rausch offerde enige nachtrust en bericht over deze door de jeugd zeer gewaar deerde activiteit in het weekend van 16 -17 juni. Ik schrijf wel nachtdierenkamp, maar wij noemen het gewoon het muizenkamp, dat ook dit jaar weer doorgang zou vinden. Dat organiseren we al jaren samen met de Stek kertjes, de jeugdgroep van De Steltkluut, en dit jaar waren de Stekkertjes aan de beurt om dit evenement te regelen. Dit jaar verbleven we niet op de Braakman hoeve van Staatsbosbeheer, maar we waren welkom op het privéterrein van Maarten en Jeanette Groeneveld. Ze wonen midden in de natuur en Maarten had speciaal voor ons nog een stukje gemaaid zodat iedereen z'n tentje kwijt kon. Met ongeveer 18 kinderen en begeleiding werden we welkom geheten en legden Maarten en Jeanette de huisregels uit, zo dat voor iedereen duidelijk was wat er wel en niet mocht. We hadden de luxe van een toilet en als het zou gaan onweren, moch ten we gebruik maken van de schuur, wat wel zo prettig was. We hadden uitsluitend goed weer besteld, maar de natuur is grillig: je weet maar nooit. De kinderen werden na de kennismakings ronde opgesplitst in 2 groepen om samen met de begeleiding de muizenvallen te controleren die de avond ervoor uitgezet waren. Zo konden de muizen wennen aan de vallen en tegelijkertijd snoepen van al het lekkers wat erin gestopt was: pindakaas, kattenbrokjes, worteltjes en hooi om warm te blijven. Naderhand werden deze vallen 'op scherp gezet' en als de muis opnieuw in de val kroop, klapte nu de val echt dicht en zat de muis gevangen. Daarna werd het vuur opgestookt en dat vond iedereen prachtig, vooral omdat ze zelf hout gesprokkeld hadden en ze bij het vuur lekker van de soep zaten te genieten. Ook hadden ze stokken gezocht waar het deeg voor het stokbrood omheen gewik keld kon worden. En dan, heel spannend, het stokbrood gaar laten worden boven het vuur en lekker oppeuzelen met warme worstjes. Je had er geen kind aan. Kaj van Poecke had eerder een zoekspel uitgezet waar iedereen aan meedeed en toen inmiddels de schemering was ingeval len gingen we met z'n allen op zoek naar vleermuizen met de batdetector. Ze vonden het razend interessant. En wat weten kinderen al veel over de natuur te vertellen. Schitterend: je stelt een vraag en ze staan te dringen om het antwoord te mogen geven. In het schemerdonker werden nogmaals de vallen gecontroleerd en in sommige vallen zaten al muizen, waaronder de rosse woelmuis. Vonden ze prachtig om zo'n dier tje van dichtbij te kunnen zien. "Oooh's", "aaah's" en "wat een liefje" waren dan ook veelgehoorde uitspraken. Ondanks de uitspraak "Ik ben nog helemaal niet moe", terwijl je hun oogjes bijna zag dichtvallen, gingen de meesten toch vrij snel slapen. De volgende ochtend waren de meesten zo rond half negen wel al weer present na een redelijk goede nacht te hebben gehad. In het ochtendprogramma werden eerst de muizenvallen gecontroleerd, met weer muisjes in de vallen en na deze ochtend wandeling liet iedereen zich het ontbijt goed smaken. Er was zelfs nog tijd om de waterdiertjes in de poel te controleren. We hadden een heel stel netjes meege nomen en de kinderen vingen van alles: kleine salamandertjes, kikkervisjes van pad en kikker, nimfen van de libelle's en zelfs een waterschorpioen. En als je zo'n klein waterdiertje in zo'n loeppotje stopte, kon je alles nog veel beter bekijken. Ze konden er geen genoeg van krijgen, terwijl papa's en mama's ook meekeken naar al dat moois. Maar aan al dat moois komt dan toch een eind en het laatste klusje is het afbreken van de tent en netjes alles opruimen op het terrein wat Maarten en Jeanette ons zo vriendelijk ter beschikking stelden. Als dank hadden de kinderen een cadeau in de vorm van allemaal lekkere producten voor Maarten en Jeanette meegenomen. Bij deze dan ook dank aan deze mensen dat we op hun terrein mochten staan - wat wonen jullie daar mooi Wij als begeleiding hebben net zo genoten als de kinderen. Bedankt Anja, Hanneke en Sandra van de Stekkertjes. Tot een volgend kamp. Maar eerst in september samen naar het land van Saeftinghewie durft er mee. Het kruipend gedierte des aardbodems. i-aBSBBBPES

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2018 | | pagina 7